publicatie

Tribune 04/2007 :: Analyse - Hoe links is de Nijmeegse universiteit nu?

Tribune, april 2007

Analyse

Toen studenten nog kritisch waren

Hoe links is de Nijmeegse universiteit nu?

Tekst: Jola van Dijk Foto’s: Archief SP

De Nijmeegse Radboud Universiteit, voorheen de KUN, gaat door voor de meest linkse universiteit van ons land. Voor de plaatselijke studentenvakbond AKKU, die binnenkort haar 25-jarig bestaan viert, geldt eenzelfde imago. Maar klopt dat beeld? Is de Nijmeegse universiteit wel zo links als wordt beweerd? En hoe is het tegenwoordig eigenlijk gesteld met de kritische student? De Tribune dook in de geschiedenis en liet ‘ervaringsdeskundigen’ van toen en nu hun licht schijnen op deze vragen.

Evert Vermeulen, een van de oprichters van het Aktie Komitee Kritische Universiteit, vertelt vol enthousiasme over de roerige begintijd van AKKU begin jaren tachtig, toen studenten nog kritisch waren; toen acties nog effect hadden. Maar Hadderingh ziet dat anders: “Hoezo linkse studenten? Net zoals nu waren studenten ook toen vooral gericht op hun eigen toekomst.”

Evert Vermeulen heeft jarenlang voor GroenLinks in de Nijmeegse gemeenteraad gezeten en Hadderingh was actief in de Nijmeegse SP. Aan de gedeelde linkse belangstelling kan het kortom niet liggen. Toch lijkt het wel of Vermeulen en Hadderingh ieder in een andere wereld hebben geleefd. Zo verhaalt Vermeulen over bezettingen van universiteitsgebouwen en massale bijeenkomsten, maar daar kan Hadderingh zich “niets van herinneren”.

Vermeulen: “Bij een bezetting waren er permanent zo’n 300 à 400 mensen aanwezig. Het was één grote happening. Demonstraties in Den Haag werden vanuit Nijmegen ondersteund met wel twintig bussen vol strijdbare studenten. Wel duizend man; en dan tel ik de mensen die met eigen vervoer of de trein gingen niet eens mee.” Hadderingh daarentegen: “Als student heb ik weinig meegekregen van dat linkse activisme. Ik geloof sowieso niet zo erg in het idee dat de universiteit kritische burgers opleidt. Als student moet je vier jaar lang keihard werken. Opkomen voor anderen en veranderingen nastreven is niet in je eigen belang.”

Ook Vermeulen wil uiteindelijk wel toegeven dat het gros van de studenten er eigenlijk niet mee bezig was. “De meerderheid was geconcentreerd op de eigen studie. Vaak konden ze niet eens solidariteit opbrengen voor onze acties.”

“De politiek is slimmer geworden”

Maar toch: waarom vond in de jaren tachtig in heel Nederland een opleving plaats van het studentenprotest en waarom is het sindsdien verwaterd? Vermeulen wijst op de verandering in de onderwijswetgeving. “De drie grote bezettingen in Nijmegen waren een reactie op een minister die tegen democratisering van het onderwijs was. Hij wilde drastische veranderingen doorvoeren in het onderwijssysteem, in de studiefinanciering en het collegegeld. Later werd ook nog eens de ov-jaarkaart ingevoerd.” Actievoeren tegen de invoering van de ov-jaarkaart? Tegenwoordig komen studenten toch juist in opstand wanneer een minister iets wil veranderen aan die kortingskaart? Vermeulen, nog even strijdbaar als toen: “Wij waren tegen de ov-jaarkaart omdat het een verplichting was en betaald werd uit de studiefinanciering. Studenten konden dus niet meer vrij beslissen over dat deel van hun geld. Daar waren wij faliekant tegen.”

János Betkó, afgelopen jaar voorzitter van AKKU, vindt de gedaalde actiebereidheid wel meevallen. Hij wijst op de grote landelijke demonstraties en bezettingen in 2002 en 2003. “In november 2002 demonstreerden 10.000 studenten in Amsterdam tegen een bezuiniging van 400 miljoen op de onderwijskwaliteit. Opvallend verschil met de jaren tachtig: studenten zouden er toen niet zelf financieel op achteruitgaan.”

Vorig jaar heeft Mark Rutte, toen nog staatssecretaris van Onderwijs, bezuinigingen aangekondigd op de studiefinanciering en met verhogingen van het collegegeld gedreigd. Daartegen is nauwelijks gedemonstreerd. Zijn studenten niet meer geïnteresseerd in hun portemonnee? Betkó: “De politiek is slimmer geworden. Vroeger werden dergelijke maatregelen van de ene op de andere dag ingevoerd. De wet van Rutte zou pas over een paar jaar ingaan en alleen voor nieuwe studenten gelden. Daardoor zijn studenten veel moeilijker te mobiliseren.”

Volgens Vermeulen beïnvloedt ook de onderwijswetgeving de mogelijkheden. “Tijdens mijn studie kon ik me zes, zeven jaar intensief bezighouden met acties, waarvoor je vrijstellingen kreeg. Er was toen gewoon meer mogelijk, al was de studiefinanciering toen ook al eindig en waren je studiepunten beperkt geldig.” Betkó krijgt weliswaar steun voor zijn activiteiten voor de studentenvakbond, maar erg ruim is die niet. “De bestuursleden van AKKU krijgen extra maanden studiefinanciering, maar het zijn er maar een paar en zeker niet elk jaar.”

Ook het veranderde onderwijs speelt een rol, denkt Vermeulen. “Door alle bezuinigingen zijn universiteiten leerfabrieken geworden. Studenten krijgen geen tijd meer voor verdieping en ontplooiing.” Léon Wecke, sinds 1967 als docent verbonden aan de Nijmeegse universiteit, ziet dezelfde ontwikkeling. “De tijdgeest is veranderd; de solidariteit is weg. Dit is het tijdperk van de managers; het bedrijfsleven heeft de universiteit gepenetreerd. Het lijkt tegenwoordig wel een knipkaartencircus. De niet-kritische studenten rennen met hun knipkaart van vak naar vak om maar zo snel mogelijk een baan veilig te kunnen stellen.”

“Studenten accepteren geen bezettingen meer”

Vermeulen was de afgelopen acht jaar gemeenteraadslid in Nijmegen voor GroenLinks. “In die jaren heb ik weinig gemerkt van verzet vanuit de studenten en AKKU. Dat ís er volgens mij wel, maar het wordt allemaal gepolderd in de overlegcultuur.” Hans van Hooft, al dertig jaar voor de SP actief in de Nijmeegse politiek, is het met Vermeulen eens. “De oprichting van AKKU was een poging om de linkse universiteit nieuw leven in te blazen. Nog in de jaren negentig waren veel SP’ers actief bij AKKU, maar de laatste tijd hoor ik daar heel weinig van.”

Ook Léon Wecke kan de invloed van AKKU moeilijk aanwijzen. “Ik weet dat AKKU nog bestaat, maar als docent heb ik er weinig mee te maken. Ik zie er ook weinig van.” “Bezetten van gebouwen is geen standaardactie meer,” reageert Betkó. “De mentaliteit is veranderd, waardoor studenten bezettingen minder snel accepteren. Bovendien hebben we nu goede contacten met het bestuur van de universiteit en dat geeft ook invloed.”

Vermeulen vraagt zich af wat er met de doelstellingen van AKKU is gebeurd. “Wij waren betrokken bij grote politieke thema’s zoals kraken, kernenergie en kruisraketten, maar om studenten echt aan ons te binden, boden we ook concrete hulp. We hielpen studenten bijvoorbeeld via een boekenfonds om goedkoper aan studieboeken te komen.”

Volgens Betkó heeft het toenmalige bestuur van AKKU eind jaren negentig besloten om die activiteiten te stoppen, ook al stonden de leden oorspronkelijk niet achter die koerswijziging. “Een prima besluit. De kopieerservice voor studenten en ons kamerbemiddelingsbureau namen inmiddels de helft van de bestuurstijd in. Bovendien hadden studenten er niet zo veel meer aan; het kopiëren op de universiteit was ook goedkoop geworden, en vanwege de kamernood kon het kamerbureau mensen evenmin helpen.”

Maar houdt AKKU zich dan helemaal niet meer bezig met de praktische problemen van studenten? Betkó: “Zeker weten, maar op een andere manier. We verkopen biologische groentepakketten en het AKKU-steunpunt geeft gratis juridische hulp. Erg handig als je ruzie met je huisbaas hebt, of er een fout gemaakt is bij de studiefinanciering. Maar verder richten we ons alleen nog op de onderwijsproblematiek. Wij vertegenwoordigen alle studenten en lang niet iedereen ondersteunt linkse politieke thema’s. Daar moeten we ons dus ook niet al te veel mee bezighouden.”

“De universiteit is een ivoren toren. Wij waren meer van de acties in de wijken”

Het kunnen vergaren van informatie, het analyseren, interpreteren en reflecteren aan de hand van die informatie; dat zijn de vaardigheden die je volgens Vermeulen op de universiteit tot een kritische burger maken. Betkó relativeert: “De universiteit is een leerfabriek met een strak programma van colleges. Je kunt echt nog wel opgeleid worden tot kritische burger, maar het is zeker geen doel voor de meesten. Ik vind het trouwens wat al te gemakkelijk om kritische burgers maar meteen aan links te koppelen. De meerderheid van de studenten is wel links, maar het is geen automatisme. Er zijn ook rechtse kritische studenten.”

SP’er Van Hooft wil best geloven dat er kritische studenten zijn. Maar wat dat voor de maatschappij betekent? “De universiteit is een ivoren toren waar je geen maatschappelijke veranderingen kunt bereiken. Wij waren destijds al meer van de acties in wijken, waar je als student aan kunt meedoen.” Van Hooft kan zich dan ook helemaal vinden in de analyse van Hadderingh, dat de universiteit als instituut per definitie niet links kán zijn. Hadderingh: “Studenten gaan naar een universiteit om zich te kwalificeren voor een bepaald beroep. Er wordt je geleerd om te functioneren in een maatschappij waar je werkt naar vermogen en ontvangt naar vermogen. Als socialist streef je juist naar een systeem van werken naar vermogen en ontvangen naar behoefte.”

Docent Wecke vindt het appels met peren vergelijken. De universiteit is een onderwijsinstelling, socialisme een ideologie. De studenten, de docenten en met name het bestuur zijn nooit ‘volledig’ links geweest. Hij wijst liever op de veranderde financiering van de universiteit. “Tegenwoordig komt er steeds meer geld en daarmee invloed vanuit het bedrijfsleven.”

“Veel Nijmeegse studenten hadden op zwaar katholieke kostscholen gezeten en kwamen daartegen in verzet”

Maar hoe zit het nou: is de Nijmeegse universiteit echt linkser dan de rest? Zowel Van Hooft, Betkó als Vermeulen beamen dat. Ook Hadderingh, al plaatst hij een kanttekening: “Áls je dan toch één universiteit als de meest linkse aan zou moeten wijzen, is dat Nijmegen. Maar vergelijk het met uit alle banken de Rabobank als de meest linkse bank van Nederland aanwijzen.”

Vermeulen, die ook betrokken was bij de oprichting van de LSVb, de Landelijke Studenten Vakbond, kan zich nog goed de concurrentiestrijd tussen Amsterdam en Nijmegen herinneren. “Er was destijds echt een strijd gaande tussen de twee bolwerken van protest, maar de Amsterdamse linkse kern bestond vooral uit krakers.” Van Hooft herinnert eraan “dat Tilburg vroeger ook een flink links bolwerk was. In 1969 is het zelfs de Karl Marx Universiteit geweest.”

Maar waarom is Nijmegen zo links? Ook hierin lijkt iedereen het met elkaar eens: het verschil zou zitten tussen de Randstad en de provincie, met Amsterdam als uitzondering die de regel bevestigt. Vermeulen: “De plattelandsbevolking rondom Nijmegen is pragmatisch en gewend om flink aan te pakken. Ze hebben een veel sterker gevoel van solidariteit dan mensen uit grote steden.” Van Hooft kan zich daarin wel vinden, maar hij wijst ook op de katholieke achtergrond. “Nijmegen was hofleverancier van het CDA. Studenten hadden vaak op zwaar katholieke kostscholen gezeten en kwamen daartegen in verzet.”

Wecke begrijpt wel hoe de Nijmeegse universiteit aan het linkse imago is gekomen, maar hij vindt het toch vooral gebakken lucht. “Nijmegen is landelijk bekend geworden door een aantal grote bezettingen. Maar echt belangrijk waren die niet; mensen verwarren dat vaak. Het linkse imago is een overtrokken beeld, gebaseerd op studentenprotesten uit het verleden, die ook toen al gebaseerd waren op een maar zeer gedeeltelijk links-zijn van de universiteit en van de studenten.”

Inhoud