publicatie

Spanning november 2011 :: Generatiekloof

Spanning, november 2011

Jong en oud tegen de pensioenroof

Generatiekloof?

Generatieconflicten zijn van alle tijden. Jongeren zetten zich vaak af tegen de generatie die hen opvoedt, om los te komen en een zelfstandig leven te beginnen. Daar is niets mis mee. Van hun kant klagen ouderen daar al duizenden jaren over en ook dat hoort er bij. Het gaat pas fout als het conflict uit de hand loopt en er zich een onoverbrugbare kloof ontwikkelt. Dan doet het uiteindelijk niemand goed en lijdt de maatschappij meer dan dat het ergens toe leidt. Een uit de hand lopend conflict lijkt ondertussen in Nederland tussen de generaties te zijn uitgebroken. Ouderen opgepast! Jongeren komen in opstand tegen babyboomers en ander tuig dat gebruik maakt van sociale zekerheden. Althans, als we het Alternatief Voor Vakbond (AVV) en de jongerenorganisaties van de VVD, D66, GroenLinks, PvdA en SGP moeten geloven. Met veel bombarie hebben deze jongerenclubs de ‘pensioenopstand’ gelanceerd, tegen het ‘pensioenakkoord’ van Kamp, Wientjes en Jongerius. Maar wie het generatieconflict vooropstelt, mist veel belangrijkere tegenstellingen in onze samenleving.

Tekst:Leon Botter (26), voorzitter ROOD, Jong in de SP,

en Sjaak van der Velden (57) redacteur Spanning

Foto: Chris Pennarts / Hollandse-Hoogte

In de Griekse oudheid klaagden ouderen al over ‘de jeugd van tegenwoordig’. Over de jeugd die, aldus Plato, niets deed dan lanterfanten en vleselijke geneugten najagen. Mopperen van ouderen op jongeren is iets van alle tijden. Dat is ook niet zo vreemd, want de jeugd is als een spiegel voor ouderen die laat zien hoe ze zelf ooit waren. Jongeren rammelen daarnaast aan de poorten van de macht die ouderen steeds meer uit handen moeten geven. Tot zover is er niets nieuws onder de zon. Wat wel anders lijkt, is dat ouderen tegenwoordig vroegtijdig afgeschreven worden. Veel ouderen doen daarom hun uiterste best om tot op hoge leeftijd jong te lijken, want als je laat zien dat je oud bent, kun je het wel schudden. Wat ook nieuw lijkt, is dat er een generatieconflict in het leven is geroepen met verwarrende en tegenstrijdige boodschappen. Ouderen moeten langer doorwerken, het liefst tot na hun vijfenzestigste, maar krijgen tegelijk het verwijt dat ze geen plaats maken voor jongeren. De generatie werknemers die in de jaren tachtig 50-plus was, moest vanwege de werkloosheid ook plaatsmaken. De VUT- en prepensioenregelingen die daar het gevolg van waren, zijn inmiddels door de opeenvolgende kabinetten- Balkenende vakkundig om zeep geholpen, ondanks massale stakingen en protesten in 2004. Nu zitten we in de situatie dat ouderen weer doorwerken na hun zevenenvijftigste, zelfs moeten doorwerken na hun vijfenzestigste, maar dat er niet genoeg banen zijn voor die ouderen. De jongere generatie die hun plaats zou willen innemen, heeft ook te maken met werkloosheid en wil daarom graag de banen overnemen die door de oudere doorwerkers worden ingenomen.

AOW onbetaalbaar?

Al sinds de jaren tachtig wordt beweerd dat de AOW onbetaalbaar wordt als de premies niet omhoog gaan, de uitkeringen niet omlaag of als mensen niet langer doorwerken. Telkens weer zijn deze scenario’s als paniekzaaierij onderuitgehaald (in de boeken van Nico Schouten is dit allemaal perfect na te lezen 1) maar toch worden ze evenzoveel keren weer van stal gehaald. In 2000 gaf de Europese Ronde Tafel van Industriëlen (ERT) het dringende advies aan de Europese Commissie om in heel Europa in te zetten op een individualisering van de sociale voorzieningen. In haar aanbevelingen voor het economische beleid van de lidstaten in 2002 riep de Europese Commissie vervolgens op ‘de belasting- en uitkeringsstelsels aan te passen’ en ‘de effectieve pensioenleeftijd te verhogen’. In 2003 schreef de ERT ook dat er iets aan de pensioenleeftijd moest gebeuren; die was in hun ogen te laag. Het komt de verzamelde grootkapitalisten uiteraard goed uit als mensen langer actief blijven op de arbeidsmarkt, want meer aanbod aan arbeid betekent een neerwaartse druk op het loonpeil. Sinds deze tango van de ERT en de Europese Commissie worden de pensioenvoorzieningen overal bedreigd, want ‘Europa’ nam de op zich vrijblijvende adviezen gaarne ter harte. In een interview met Bastiaan van Apeldoorn dat Spanning eerder publiceerde (juni 2011), konden we lezen hoe ver de macht van de ERT reikt. De pensioendiscussie is daar een uiting van.

Veel jongeren mopperen, zoals gezegd, tijdens hun puberteit op hun ouders maar in de jaren dat ze zelf verantwoordelijkheden moeten gaan dragen, een echte baan krijgen of een gezin stichten, gaat dat mopperen meestal over. Nu lijkt dat anders. Door alle rampspoed die eraan zou komen als ouderen niet langer doorwerken om de pensioenen ook voor de toekomst veilig te stellen, is er een klein groepje – meestal hoogopgeleid – dat blijft mopperen op de generatie van hun ouders. Omdat zij meegaan in de heersende mantra dat ‘we’ langer moeten werken, hebben zij alle aandacht en ruimte in de media gekregen. Sommigen zijn zelfs een ware kruistocht tegen hun ouders begonnen, tegen de babyboomers.

Van hun ouders nemen ze dus volmondig afstand. Ze schelden op de mensen die hen in hun jeugd meenamen op vakantie naar verre oorden, die ervoor zorgden dat ze een goede opleiding konden volgen, kortom: die hen hebben opgevoed en grootgebracht. Aan deze kruistocht tegen de babyboomers valt trouwens op dat de kruisvaarders zelf geen jongeren zijn. Echte jongeren kwam je tot voor kort in de discussies nauwelijks tegen. Het zijn mensen als Mei Li Vos (40) en Martin Pikaart (42) die uit woede over de babyboomers het Alternatief voor Vakbond oprichtten, toen ze respectievelijk 35 en 37 jaar oud waren, en de kruistocht begonnen.

Boze politieke jongerenorganisaties

Pas sinds kort hebben de politieke jongerenorganisaties, waarvan mensen jonger dan 28 lid zijn, zich verbonden met het AVV. Samen hebben ze de pensioenopstand gelanceerd. De strijdlustige taal op hun website liegt er niet om: ‘Als we als jongeren van vandaag ook pensioen op stand willen, komen we nu in opstand. De pensioenpot wordt leeggegeten en het nieuwe pensioenakkoord lost dat niet op.’ Je zou bijna geloven dat de Nederlandse jeugd massaal de straten op gaat tegen alles wat 50-plus is, ware het niet dat geen enkele jongere zich druk maakt om de pensioenen want hun pensioen is nog heel ver weg in de tijd. Het is daarbij wel terecht dat de jongerenorganisaties zich boos maken over het feit dat we het beste pensioenstelsel ter wereld zo makkelijk in laten ruilen voor een pokerpensioen. Waarom deed ROOD dan niet mee aan dit protest? Dat zou best denkbaar zijn geweest, als het niet de zoveelste poging was geweest om jong en oud tegen elkaar op te zetten. De actie is niet alleen gericht tegen het pensioenplan, maar vooral ook een pleidooi voor langer doorwerken. Nog langer dan het kabinet wil en versneld ingevoerd. In feite zeggen de jongerenorganisaties: laat ons met rust en pak de oudere generaties maar. Dat soort ordinaire generatiehitserij kan ROOD natuurlijk niet steunen. Temeer niet omdat de jongerenorganisaties zich in de luren laten leggen door een discussie die grotendeels vanuit Europa over ons is uitgestort en vooral aansluiting vond bij een groep hoger opgeleiden van een tussengeneratie (ouder dan jongeren en jonger dan babyboomers).

De babyboom

Hoe groot is het probleem met de babyboomers nu werkelijk? Het bestaan van een bubbel in de bevolkingspiramide als gevolg van een forse toename van de huwelijksvruchtbaarheid in de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog is onmiskenbaar. Maar de vraag is of we daarmee ook met een groot probleem te maken hebben. Dat lijkt namelijk veel minder het geval. Zeker niet als we het afzetten tegen de verwachte groei van de economie, die naar verwachting van het Centraal Plan Bureau (CPB) tussen de 1,2 en 2,1 procent per jaar zal bedragen in de jaren dat de babyboomers nog in leven zijn – in 2040 bestaat er op natuurlijke wijze uiteraard geen babyboom meer, want ook zij hebben niet het eeuwige leven.

Zal het uittreden van de babyboomers dan niet leiden tot een tekort aan actieve mensen op de arbeidsmarkt, tot een tekort aan handen aan het bed van die babyboomers zelf? Als dit al zo is, dan is het eveneens een tijdelijk probleem. Hierbij geldt trouwens dat veel mensen tussen de 60 en 65 en zelfs jonger dan 60 jaar moeilijk aan werk komen. Dus al willen ze werken, ze krijgen geen baan: oud en afgeserveerd. De afgelopen vijftien jaar heeft hier wel een omslag plaatsgevonden. Werkte in 1995 nog maar 17,6 procent van de mannen van 60 tot 64 jaar 12 uur of meer per week, in 2010 was dit percentage gestegen tot 42,8. Bij de vrouwen was de toename nog forser: van 5,2 naar 21,2 procent. Soortgelijke stijgingen vonden plaats in de leeftijdsgroepen 50 tot 54 en 55 tot 59 jaar. En daar is niets mis mee. Als de arbeidsparticipatie van 50-plussers de komende jaren verder toeneemt, is het grote arbeidstekort waar nu mee geschermd wordt, niet zeer waarschijnlijk.

Bye bye babyboom?

Vorig jaar verscheen als wapen in de strijd tegen de babyboomers reeds het boek ‘Bye Bye Babyboomers’, van Paul van Liempt (49) en Paul van Gessel (46)2. Mensen die, evenals de AVV-ers, niet erg jong zijn maar vooral gefrustreerd lijken door het gebrek aan doorstroming dat ze om zich heen hebben gezien. Zelf zijn ze weliswaar goed terechtgekomen, maar veel generatiegenoten hebben het minder getroffen. Al in de jaren negentig werd aan de universiteiten gewaarschuwd voor de ‘grijze prop’ die de arbeidsmarkt voor hoger opgeleiden verstopte en zou gaan verstikken. Dat was vlak na de crisis van de jaren zeventigtachtig, die met grote werkloosheid gepaard ging. De werkloosheid werd zogenaamd bestreden met maatregelen die er onder andere toe leidden dat het verschijnsel vaste aanstelling op de helling kwam; daar hebben jonge academici nu inderdaad last van.

Het boek van Van Liempt en Van Gessel is een soms vermakelijke, soms tenenkrommende verzameling artikelen over de karakteristieken van de babyboomers. Babyboomers die met trots terug kijken op de verworvenheden van de jaren zestig worden bijvoorbeeld aardig weggezet als mensen die in de aloude val trappen dat ‘vroeger alles beter’ was. Dat is meestal niet het geval en in het geval van de babyboom ook niet. Er zijn moderne verworvenheden aan die tijd toe te schrijven, maar er gebeurden ook – evenals in ieder tijdperk – minder mooie dingen. Wat in de meeste bijdragen echter wordt vergeten, is dat het vrijwel allemaal gaat over een klein deel van de babyboomers. Het gaat over de mensen van achter in de vijftig en ouder die op plaatsen zitten waar de auteurs zelf graag zouden zitten, op de stoel van een hoogleraar of van een hoofdredacteur bij de krant. Het gaat nooit over de stoel van de vrachtwagenchauffeur of de mop van de schoonmaker die de schrijvers graag zouden overnemen. De babyboomers die anderen tegenhouden, behoren tot de elite van de samenleving en die doet niets anders dan elites altijd doen: hun macht bewaken. De samenstellers van de bundel constateren in hun inleiding verheugd: ‘Dat de arbeidsmarkt in rap tempo van de babyboomers verlost gaat worden, is een eerste stap in de goede richting’ (p. 31), maar hoe zich dat verhoudt tot de gelijktijdige oproep dat babyboomers langer door moeten werken leggen ze niet uit. Of willen ze misschien dat de grijze hoogleraar plaats voor ze maakt, maar de even oude verplegende langer doorwerkt? Dat de hele babyboomdiscussie een door Europese industriëlen in gang gezette afleidingsmanoeuvre is, onttrekt zich aan hun waarneming.

Pensioenopstand als frame

Na het verschijnen van ‘Bye bye Babyboom’ kregen we dus onlangs ook nog te maken met de oproep van de jongerenorganisaties tot een pensioenopstand. Daarbij maken deze jongeren handig gebruik van het frame dat het denken in generatieverschillen feitelijk is. Het is al zo oud als Methusalem en iedereen kan zich er iets bij voorstellen. Bovendien wordt het generatiedenken vakkundig uitgemolken door een hele kudde auteurs die schrijft over de mores van een bepaalde generatie. Babyboomers, de generatie Nix, de generaties X, Y en Z, iedereen wordt opgedeeld in zijn of haar tijdvak. De verschillen worden vaak schromelijk overdreven, maar het zou te makkelijk zijn om te zeggen dat het idee nergens op gebaseerd is. Iedere generatie heeft haar eigen taalgebruik en omgangsvormen en wordt mede gevormd door de maatschappelijke omstandigheden waarin zij opgroeit. Het maakt nogal uit of je gewend bent om je sociale netwerk te vormen via de zangvereniging en de vrouwenvereniging of via Facebook en Twitter. Toch zijn de tegenstellingen tussen generaties kleiner en politiek minder relevant dan de dieperliggende, sociaaleconomische tegenstellingen die dwars door alle generaties lopen. Je hoeft alleen maar de huishoudboekjes van een bankier en een bankwerker uit dezelfde generatie naast elkaar te leggen. Wie een neoliberale agenda nastreeft kan het frame van de generatieverschillen dus handig gebruiken om het beeld van de werkelijke maatschappelijke verhoudingen te vertroebelen.

Wie wordt er wijzer van? Cu i bono?

Als door het voortdurende bombardement van soms terechte, maar meestal vergezochte argumenten het normale generatieconflict zou ontaarden in een echtegeneratiekloof, dan kunnen we ons afvragen wie daar het meeste voordeel bij hebben. Dat zijn niet de jonge mensen die nu problemen ondervinden door de gevolgen van de economische crisis, die over jaren tot hun zevenenzestigste zullen moeten doorwerken. Dat zijn niet de gepensioneerden, of mensen die dat binnen tien jaar zullen zijn. Het zijn wel de grote bedrijven, die deze discussie al jaren aanwakkeren en dadelijk profiteren van een vergroot aanbod op de arbeidsmarkt. We moeten dan ook niet gek opkijken dat de jongeren van de VVD en D66 hier hun slaatje uit proberen te slaan. Net zoals het rechtse Alternatief Voor Vakbond. Overigens blijft het vreemd waarom er een alternatief moet bestaan voor het organiseren van mensen voor werknemersbelangen. Er zijn zat ongeorganiseerde werknemers. Als je daar dan nog een club voor moet oprichten, moet het haast wel voor je cv zijn. Maar dat terzijde. Wat wel schrikken was, is dat de jongeren van de PvdA en GroenLinks hier in meegaan.

Ook gij Brutus? PvdA en GroenLinks doen mee

Frappant genoeg lijken de linkse jongerenorganisaties het generatieverhaal echt te geloven. Ze lijken ervan overtuigd dat we met al onze rijkdom geen solidariteit meer kunnen organiseren en dat iedere generatie haar eigen hachje moet redden. De jongeren, die zich wel graag als links en sociaal profileren, willen alles op onze ouderen afschuiven zolang ze maar het idee hebben dat ze zelf hoog en droog zitten. Ouderen moeten langer werken. Of je nou een zwaar beroep hebt of niet. Of je nou bij de 13 procent 64-jarigen hoort die nog wel een baan heeft of niet. Korten op de pensioenen? Geen probleem. De pensioenfondsen hebben nooit zoveel geld in kas gehad, maar de ouderen zijn de potten aan het ‘leegvreten’, volgens de jonge GroenLinksers en PvdA’ers. Dat moet een klap in het gezicht zijn van de mensen die het land zoals we dat nu kennen hebben opgebouwd en die lang hebben gespaard voor hun pensioen. Ook vergeten ze dat het doorwerken tot 67 als ze zelf aan de beurt zijn wel eens 70 kan zijn. Zoals het spreekwoord zegt: ‘Als er een schaap over de dam is…’, en zo zal het ook met de verhoging van de pensioenleeftijd zijn. Het is op zijn minst opmerkelijk te noemen dat de linkse organisaties deze politieke lijn inzetten tijdens een van de grootste crises van het kapitalisme. In plaats van de schuldigen van de crisis aan te wijzen en aan de schandpaal te nagelen, leggen ze de schuld bij een hele generatie. ‘De crisis is van ons allemaal en de babyboomgeneratie heeft daar echt iets meer debet aan dan de huidige generatie’, zeggen de Jonge Socialisten in hun nieuwsbrief. Je moet maar durven. Geen woord over graaiende bankiers, graaiende topbestuurders of falende politici, maar wel de schuld leggen bij een vijftigjarige leraar of een werknemer van de sociale werkvoorziening. Dat is alsof ze het brandwondenslachtoffer de daden van de pyromaan aanrekenen.

Jong en oud tegen pensioenroof

Er lijkt op het moment geen politiek onderwerp zo belangrijk voor de jongerenorganisaties als de AOW- en pensioenleeftijd. Je zult ze nooit zo eensgezind horen over de manier waarop Rutte jonggehandicapten pakt. Ze hebben niet de publieke tribune van de Tweede Kamer bezet toen Schippers zei dat je mooi geld kan verdienen aan diabetespatiënten. Ze maken geen manifest voor het behoud van cultuurof natuur. Maar wel maken ze zich er ongelofelijk druk over dat de meest rechtse regering sinds de oorlog de ouderdomsvoorzieningen niet hard genoeg afbreekt. Als het aan hen ligt dan gaat de pensioenroof van mensen die hun hele leven premie betaalden nog verder. Daar komt nog bij dat ze met open ogen in een valkuil lopen die door rechts Europa is gegraven. Dat de jongeren van VVD en D66 daar graag in gaan liggen, oké. Maar dat jongeren die zich links noemen dat ook doen, dat doet ondanks alles pijn. Het wordt tijd dat deze jongeren stoppen met persberichten schrijven vanuit hun kantoortjes en de samenleving in trekken om te zien wat de echte problemen zijn in dit land. We hebben een beschaving te redden en dat gaat ons niet lukken als we ons uit elkaar laten spelen. We willen graag het beste pensioenstelsel van de wereld behouden voor jongeren, maar dat hoeft niet ten koste van onze ouderen. De winsten, topsalarissen en bonussen rijzen weer de pan uit; daar valt heel wat pensioenpremie te halen. Voor jongeren en ouderen. Het is om trots op te zijn dat ROOD niet onder het manifest stond, maar tussen de mensen. Zoals op de 50PlusBeurs, waar ze als symbool van solidariteit chocoladegeld aan de bezoekers uitdeelden. Jong en oud samen tegen het pokerpensioen, samen voor solidariteit tussen generaties.

  1. Nico Schouten, De vergrijzing betaalbaar. De cijfers en politieke keuzes achter het vergrijzingsdebat, Rotterdam: 2007 Nico Schouten, Verhoging AOW-leeftijd; ongewenst, onnodig en onzinnig, Rotterdam: 2009
  2. Paul van Liempt & Paul van Gessel (red), Bye Bye Babyboomers, Amsterdam: 2010


Levensverwachting en economische groei

Toen rond 1880 de eerste pensioenfondsen ontstonden was de gemiddelde levensverwachting bij geboorte iets boven de 41 jaar; de meeste mensen haalden de 65 dus niet eens. Iemand die het geluk had toch 65 jaar te worden, had gemiddeld nog een levensverwachting van een kleine elf jaar; ze werden bijna 76. Hoe anders is dat tegenwoordig. Pasgeborenen kunnen er gemiddeld op rekenen iets ouder dan 78 jaar te worden en mensen van 65 mogen er van uit gaan dat ze 82 worden. De toename voor pasgeborenen is in die 120 jaar dus ongeveer 37 jaar gegroeid en voor gepensioneerden 7 jaar.

Gemiddelde levensverwachting bij geboorte en op 65-jarige leeftijd, 1861-2006

Bron: CBS Statline

De grote sprong voorwaarts is voor beide groepen bereikt in de periode tot de jaren zestig; in de jaren dat de verzorgingsstaat werd voltooid. Daarna zijn de levensverwachtingen elkaar zo dicht genaderd dat een verdere nadering vrijwel niet meer mogelijk lijkt; er gaan nu eenmaal mensen dood voor ze 65 zijn.

De gedachte dat mensen die langer leven ook langer moeten werken, lijkt logisch. Maar als mensen langer leven en tegelijk productiever zijn dan is het de vraag of het noodzakelijk is dat ze langer werken om de bestaande welvaart op peil te houden. Een antwoord op die vraag kunnen we vinden in de volgende tabel

Ontwikkeling arbeidsproductiviteit en levensverwachting, 1950-2000 (Gemiddelde veranderingen per jaar in procenten)

Bron: CBS Statline

Er is geen economische noodzaak voor een verhoging van de pensioenleeftijd want de productiviteit groeide telkens meer dan de levensverwachting. Dat zal ook in de toekomst het geval zal zijn. Maar hebben mensen ook een langer gezond leven? Volgens het CBS is de levensverwachting van 65-jarige mannen tussen 1981 en 2010 toegenomen met ruim 3,6 jaar, maar leven in goede gezondheid met slechts 2,1 jaar. Voor vrouwen is dit respectievelijk 2,33 en 0,3 jaar.

Moeten mannen de twee jaar die ze langer prettig leven langer werken? Voor vrouwen is dat dan dus slechts vier maanden. Bovendien gaat het hier om gemiddelden voor de totale bevolking. Een man van 65 met hoger onderwijs leeft gemiddeld 3 jaar en 7 maanden langer dan een man met alleen lager onderwijs. Dit verschil wordt in de discussie doorgaans genegeerd. Ook hoor je niemand over de mogelijkheid dat de leeftijdsverwachting voor ouderen misschien juist is toegenomen door de vervroegde pensionering sinds de VUT. Als dat zo is dan bedreigt een algemene verhoging van de pensioenleeftijd de gezondheid mogelijk weer.

De groei van de economische productiviteit en de ontwikkeling van de gezonde levensverwachting maken duidelijk dat het onnodig en ongewenst is om mensen langer te laten werken.