Democratische vernieuwing over de grens

Democratie is meer dan eens in de zoveel tijd stemmen. Vier internationale voorbeelden laten zien hoe mensen echt zeggenschap kunnen krijgen. Voorwaarde is wel dat de politiek bereid is om de genomen besluiten ten uitvoer te brengen; anders blijft het bij goede bedoelingen.

Grondwetgevende Raad in IJsland

Na de grote financiële crisis van 2008 die IJsland keihard trof, moest de overheid iets doen om het vertrouwen van de bevolking in de democratie te herstellen. Vijfentwintig gekozen burgers (uit 522 kandidaten) kregen in 2010 van het parlement de opdracht een volledig nieuwe grondwet te schrijven.


Om de Grondwetgevende Raad meer legitimiteit te verschaffen bij burgers en politici, mochten eerst duizend mensen in overleg gaan over de waarden en principes van de nieuwe grondwet. Vervolgens mochten zeven politici hun advies geven. In de derde plaats besloot men dat de conceptversies van de grondwets­artikelen op een website werden geplaatst, waar iedere IJslander dan via sociale media feedback op kon geven. Zo werden de wetteksten verrijkt met bijna vierduizend commentaren. Het hele proces kenmerkte zich aldus door openheid en overleg. Deze strategie zal er zeker toe bijgedragen hebben dat uiteindelijk twee derde van de IJslandse bevolking bij het referendum van 20 oktober 2012 instemde met de nieuwe grondwet. Maar daar stokte het. Want de nieuwe grondwet, die onder meer een einde wil maken aan de macht van de visserijbedrijven, wacht nog altijd op parlementaire goedkeuring. De belangen van de politieke partijen zijn simpelweg te groot om macht uit handen te geven.

Foto: Flickr.com©

Grondwettelijke Conventie in Ierland

Net als in IJsland, richtte de grote financiële crisis in Ierland een enorme ravage aan en moest het vertrouwen in de democratie hersteld worden. De belangrijkste les die men uit het IJslandse experiment had geleerd, was dat politici bij het hele proces betrokken moesten worden om de kans op succes te vergroten. Daarom werd besloten om 66 burgers en 33 politici afkomstig uit de Republiek en Noord-Ierland samen te brengen om een jaar lang met elkaar in overleg te gaan. Anders dan in IJsland werden de burgers hier niet gekozen maar geloot, waarbij rekening gehouden werd met leeftijd, geslacht en herkomst. De Convention on the Constitution, die in januari 2013 begon, kreeg van het parlement de opdracht om acht grondwetsartikelen te herschrijven over in het katholieke Ierland controversiële onderwerpen als homohuwelijk en abortus. Na uitvoerige beraadslaging – ook met deskundigen en andere burgers – gaf de Grondwetgevende Vergadering aan de politiek het advies om het homohuwelijk te legaliseren. Nadat parlement en regering eerder al hun goedkeuring hadden gegeven, stemde bij het referendum van 22 mei 2015 ruim 60 procent van de Ieren in met een grondwetswijziging die het homohuwelijk mogelijk maakte. Drie jaar later werd na een soortgelijk proces de abortuswetgeving versoepeld.

Foto: politicalreform.ie©

Participatief budgetteren in Brazilië

In 1989 werd in de Zuid-Braziliaanse stad Porto Alegre (destijds 1,2 miljoen inwoners) het zogenaamde ‘partici­patieve budget’ geïntroduceerd door de zojuist verkozen Arbeiderspartij (PT). Inwoners van Porto Alegre kregen zeggenschap over een deel van de begroting van hun stad, die op dat moment nagenoeg failliet was als gevolg van corruptie en vriendjespolitiek. Sindsdien komen bewoners bij elkaar in wijkvergaderingen om hun wensen ten aanzien van publieke voorzieningen te inventariseren. Een door deze vergaderingen gekozen districtsraad verdeelt vervolgens op basis van de wensenlijstjes het budget over de wijken. De resultaten mogen er zijn. Zo is het aantal inwoners dat is aangesloten op riool en stromend water gestegen tot bijna honderd procent, gaan er drie keer zoveel kinderen naar school, zijn er vijf keer zoveel wegen aangelegd en is belastingontwijking afgenomen. Daarbij geeft het participatieve budget een stem aan mensen die voorheen niet gehoord werden. Dertig procent van de deel­nemers aan de ‘volks­vergaderingen’ in Porto Alegre behoort tot de armste 20 procent. Mensen voelen zich ook meer betrokken bij de politiek, omdat ze echt invloed hebben. In Brazilië en daarbuiten heeft het participatieve budget, ofwel burgerbegroting, later veel navolging gekregen. Rond de eeuwwisseling kenden al meer dan honderd Braziliaanse steden een vorm van participatief budgetteren. Wereldwijd staat de teller inmiddels op ruim 1.500. 

Online meebeslissen in Taiwan

Taiwan is pas sinds 1996 een democratie en kent een lange geschiedenis van repressie en verzet. Toen de regering in 2014 een omstreden handelsdeal dreigde te sluiten met aartsvijand China braken er hevige protesten uit, onder aan­voering van de Zonnebloembeweging van studenten en activisten. Ruim drie weken lang werden overheidsgebouwen bezet. Uiteindelijk zag de president onder grote druk van de overeenkomst af. Hij nodigde de activisten uit om een online platform op te zetten, waardoor de overheid beter met jongeren kon communiceren. Zo ontstond in 2015 vTaiwan. Op deze website kunnen burgers meepraten én meebeslissen over wetsvoorstellen. Het idee erachter is dat je bezoekers net zo lang vragen en stellingen laat voorleggen waar anderen het mee eens of oneens kunnen zijn, tot er een zo groot mogelijke consensus is bereikt. Dat is dan de uitkomst van de discussie. De kracht van vTaiwan is dat het mensen met verschillende opvat­tingen bij elkaar probeert te brengen in plaats van te verdelen. Door de gerichtheid op consensus ontstaan oplossingen voor problemen die de politiek laat liggen. Volgens de eigen website zijn er tot nog toe 26 kwesties bediscussieerd op vTaiwan en heeft de overheid in 80 procent van de gevallen daadwerkelijk actie ondernomen. Met als meest in het oog springende resultaat de regulering van taxiplatform Uber. Maar het succes van discussie­platforms als vTaiwan valt of staat met de politieke wil om echt iets met de uitkomst van het debat te doen. En daar ontbreekt het nog wel eens aan in de praktijk.

Foto: vtaiwan.tw©