publicatie

Spanning 10/2012 :: Zekerheid voor flex

Spanning, december 2012

Zekerheid voor flex

Een einde aan tweederangs-werknemers?

Tekst: Arjan Vliegenthart

In een tijd dat de afbraak van rechten van werknemers hoog op de rechtse agenda staat, maakte links zich in Nederland voor de zomer sterk voor meer rechten voor flexwerkers. Een goed initiatief, dat een einde moest maken aan ongewenste concurrentie tussen werknemers. Alleen is het lot ervan ongewis nu de PvdA haar handen ervan aftrekt omdat zij aan de regering met de VVD prioriteit geeft.

De strijd voor wettelijke rechten op het gebied van arbeidsomstandigheden en een eerlijk loon zijn altijd een inherent onderdeel geweest van de politieke agenda van linkse partijen. Een aantal verworvenheden op dit terrein passeerden de afgelopen maanden al in de Parels van de Parlementaire Geschiedenis de revue. De Arbeidswet uit 1919 (zie de Spanning van september 2012) is een dergelijke verworvenheid, maar je kunt ook denken aan het algemeen verbindend verklaren van cao’s, wat de rechten van individuele werknemers beschermt. Dat deze rechten ooit zijn verworven, wil niet zeggen dat ze ongestoord bezit zijn van onze beschaving. Afgelopen maand nog diende de PVV, gesteund door de VVD, een motie in de Tweede Kamer in, waarin ervoor gepleit werd om cao’s niet langer algemeen verbindend te verklaren. Het overeind houden van deze rechten vraagt dan ook opmerkzaamheid en past goed in de strijd voor de democratisering van de economie door paal en perk te stellen aan de macht van de markt.

Tijden veranderen echter – en zo ook de arbeidsomstandigheden. Eén van de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van de arbeidsmarkt is de opkomst van flexwerkers: mensen die van tijdelijk contract naar tijdelijk contract gaan en zo geen zekerheid of uitzicht op een vaste baan hebben. De opkomst van de flexwerkers geeft werkgevers meer macht in de arbeidsrelaties. Het is makkelijker en goedkoper om mensen te ontslaan of in te ruilen voor jongere werknemers. Tegelijkertijd heeft de werknemer geen perspectief op bijvoorbeeld een ontslagvergoeding als zijn contract niet verlengd wordt. Dat zorgt niet alleen voor onzekerheid met betrekking tot je baan, maar maakt ook andere dingen in het leven een stuk onzekerder. Banken geven minder snel een hypotheek, wat vastigheid in je leefomstandigheden niet ten goede komt.

Om voor bedrijven een level playing field te creëren en om flexwerkers meer zekerheid te geven, introduceerde SP-Kamerlid Paul Ulenbelt samen met zijn PvdA-collega Mariëtte Hamer afgelopen zomer het initiatiefwetsvoorstel Zekerheid en Flex. Daarin wordt de positie van flexwerkers versterkt door hen bijvoorbeeld recht te geven op een ontslagvergoeding als hun contract afloopt en werkgevers te verplichten tijdig aan te geven of een contract verlengd wordt. Daarnaast zou met het wetsvoorstel een einde worden gemaakt aan de mogelijkheid om eindeloos tijdelijke contracten aan te bieden aan werknemers: na twee tijdelijke contracten of een arbeidsrelatie van twee jaar volgt een vast contract. Daarnaast wordt het systeem van payrolling aangepakt (zie ook de Spanning van mei 2012), waardoor werknemers een contract krijgen bij het bedrijf waar zij werken. Tegelijkertijd worden werkgevers die met vaste contracten werken beloond met een lagere WW-premie.

Daarmee levert het wetsvoorstel een bijdrage aan de democratisering van de economie doordat het grenzen stelt aan de terreinen waarop bedrijven met elkaar kunnen concurreren en zekerheid biedt aan belanghebbenden in een onderneming, in dit geval de werknemers, die nauwelijks op een individuele manier af te dwingen zijn. Doordat de politiek deze eisen bindend oplegt aan alle bedrijven in Nederland wordt een gelijk speelveld gecreëerd voor iedereen. Tegelijkertijd wordt daarmee de tweedeling tussen werknemers met een vast contract en tweederangs-werknemers met een tijdelijk contract opgelost.

Het lot van het wetsvoorstel is echter kenmerkend voor de huidige politieke verhoudingen in ons land. Terwijl PvdA en SP voor de verkiezingen samen optrokken en het plan gemeenschappelijk indienden, trok de PvdA na de verkiezingen haar handen ervan af. Regeren met de VVD, die het plan niet ziet zitten, bleek belangrijker dan het versterken van de positie van tijdelijke werknemers. Het voordeel van ons parlementair stelsel is dat ieder individueel Kamerlid een wetsvoorstel mag indienen – en dat iedere partij kleur moet bekennen. Voor Zekerheid en Flex betekent dat, dat de SP het plan altijd nog kan indienen – en dat de PvdA vóór of tegen moet stemmen. Voor de strijd voor democratisering van de economie én voor alle flexwerkers is het te hopen dat zij het eerste doet.