Piketty in vier grafieken
Deze grafiek laat zien dat kinderen van mensen die tot de meest vermogende tien procent van de Amerikaanse bevolking behoren, maar liefst drie keer zoveel kans hebben om toegang te krijgen tot het hoger onderwijs als kinderen van de tien procent minst vermogenden. De Amerikaanse situatie is waarschijnlijk extremer dan die in Nederland, maar door de vermarkting van het onderwijs in de afgelopen decennia, komen deze Amerikaanse toestanden wel dichterbij. Bij ROOD, jong in de SP zeggen ze dan ook niet voor niets: ‘Wie rijk is, mag slim zijn.’
Dat er belasting werd betaald over grote geërfde vermogens is geen vanzelfsprekendheid, maar echt een uitvinding van de afgelopen eeuw. In bovenstaande grafiek laat Piketty zien hoe wijdverspreid de introductie van deze belasting is geweest, en hoe deze de afgelopen decennia is verlaagd. Piketty stelt zelf voor om grote vermogens ook gedurende de tijd dat iemand leeft flink te belasten, bijvoorbeeld met een paar procent per jaar, oplopend tot 90 procent voor miljardairs.
Bij het onderzoeken van wat hij ‘het falen van de sociaaldemocratie’ noemt, bestudeert Piketty de achterban van linkse partijen over de hele wereld. Hij vergelijkt daarbij het stemgedrag van de 10 procent hoogst opgeleiden met dat van de andere 90 procent. Daarbij komt hij overal dezelfde trend tegen: linkse partijen worden relatief steeds populairder bij de hoogst opgeleiden. Voor Piketty is dit extra bewijs dat deze partijen steeds minder het vertrouwen genieten van de werkende klasse.
Piketty’s nieuwe boek staat boordevol grafieken over inkomens- en vermogensongelijkheid. De meeste indruk maakt de grafiek waarin de eigendomsverdeling in Zweden over de afgelopen tweeënhalve eeuw wordt getoond. Zweden was tot begin vorige eeuw een van de meest ongelijke landen in de wereld, maar ontpopte zich tot de meest gelijke samenleving uit de geschiedenis. Dankzij politieke keuzes, wil Piketty maar zeggen.