Beter leven door een groene revolutie
Eerlijk en effectief energiebeleid stuit op verzet van rechtse partijen. Terwijl zo’n beleid een belangrijk onderdeel is van de oplossing van de twee grootste problemen van deze tijd: de grote economische ongelijkheid en de dreiging van klimaatverandering.
Nederlands energiebeleid herken je aan twee zaken: het mag niet te duur zijn en is onschadelijk voor de belangen van bedrijven. Want 1.000 miljard uitgeven met als enige resultaat 0,00007 graden daling is waanzin, klinkt het in Den Haag. En wie bedrijven belast, jaagt ze de grens over, wordt er beweerd.
Daarom betaalt de zware industrie 200 keer minder voor stroom dan consumenten: 0,057 cent per kWh, tegenover 10 cent. De grote vervuilers betalen zo’n 50 tot 150 miljoen euro aan klimaatbelastingen, maar krijgen daar ongeveer 1.000 miljoen aan klimaatsubsidies voor terug. Alleen al Tata Steel ontving de afgelopen tien jaar ruim een miljard euro aan gratis uitstootrechten.
En dus wordt slechts een fractie van de door Forum voor Democratie veronderstelde 1.000 miljard euro aan investeringen daadwerkelijk overwogen, laat staan uitgegeven. Zo stellen de zogenaamde ‘klimaattafels’ voor om niet meer dan 20,4 miljard uit te geven aan het verduurzamen van 1,5 miljoen woningen. Een heel andere rekensom dan de 230 miljard die Forum toebedeelt aan het verduurzamen van 7,5 miljoen woningen. Kortom: in werkelijkheid zal er elf keer minder uitgegeven worden voor 5 keer minder woningen.
Dat is doodzonde, want met 230 miljard zou elke Nederlandse woning voor ongeveer 27.000 euro verbouwd kunnen worden. Dan gaat het energieverbruik (en dus de energierekening) flink omlaag. Je hebt dus lagere lasten, meer werk én een beter huis. Daar wordt het leven van heel veel mensen gewoon beter van.
En ja, daar helpen we het klimaat ook flink mee vooruit.
Zo’n publieke investering van 230 miljard betekent het herverdelen van een flinke brok van onze welvaart. En dat is nodig ook, als je je bedenkt dat nu al meer dan zeshonderdduizend huishoudens te maken hebben met energie-armoede. Zij betalen meer dan 10 procent van hun inkomen aan de energierekening. Zonder een ambitieuze koerswijziging wordt deze groep groter, loopt hun rekening verder op, en raken zij verder achter in de verduurzaming. De duurzaamheidskloof volgt daarmee de ongelijkheidskloof.
Energiebesparing is niet alleen goed voor de portemonnee, maar ook de effectiefste manier om klimaatverandering tegen te gaan. Minder stroomgebruik betekent immers minder uitstoot. De rest van de winst is te halen bij de energieopwekking. Ook hier ontbreekt elk spoor van een ambitieuze koerswijziging. Sterker nog, het overladen van de industrie met subsidies op vervuilende activiteiten heeft ertoe bijgedragen dat Nederland van alle Europese landen het slechtst scoort wat betreft duurzame energie. Het doel van
14 procent duurzaam opgewekte energie in 2020 wordt niet gehaald, voor de iets langere termijn gaat het erom spannen.
En daarmee wordt duidelijk dat het streven om in 2050 een geheel duurzame energievoorziening te hebben, op deze manier niet gehaald gaat worden. Gezien de bedroevende prestaties die Nederland tot nu toe heeft laten zien, moet deze deadline minstens een decennium naar voren worden gehaald.
Bovendien is er amper aandacht voor de mensen die hun werk verliezen door de verduurzaming van de stroomvoorziening. Vakbonden vragen hier al jaren aandacht voor. Zij verwachten dat alleen al het sluiten van de kolencentrales bijna drieduizend mensen hun baan gaat kosten. Of de 22 miljoen die het kabinet nu uittrekt voor de werkers aan de Hemwegcentrale in Amsterdam deze mensen aan nieuw werk gaat helpen, moet nog maar blijken.
De voortekenen voor de Nederlandse energietransitie zijn slecht nu Eneco, de enige groene energieleverancier die nog in publieke handen is, binnenkort wordt verpatst. Dat moet je de liberalen nageven: zij grijpen de klimaatcrisis aan om de eigen agenda van marktwerking en kortetermijnwinst verder naar voren te duwen. Daarmee tonen ze wederom aan elke crisis in hun voordeel te kunnen gebruiken.
Hét alternatief, een socialistisch klimaatplan, moet een vergelijkbare strategie hanteren door tegelijkertijd klimaatverandering én economische ongelijkheid te bestrijden. Daar zijn, naast het streven naar een rechtvaardige maatschappij, twee belangrijke argumenten voor. Ten eerste blijkt uit wetenschappelijk onderzoek dat alleen beleid dat economische ongelijkheid tegengaat klimaatdoelen kan halen. Klimaatbeleid is dus noodzakelijk sociaal beleid.
Ten tweede is de koppeling tussen het bestrijden van economische ongelijkheid en klimaatverandering noodzakelijk, omdat dit op massale steun kan rekenen. Juist op betaalbaarheid haken veel mensen die moeilijk kunnen rondkomen af. Socialisten moeten klimaatbeleid dan ook gebruiken om ervoor te zorgen dat het leven van zoveel mogelijk mensen erop vooruitgaat.
Hoe moet het dan? Vijf denkrichtingen voor een socialistisch klimaatplan
- Maak van energieopwekking weer een overheidstaak.
Dat is onze watervoorziening immers ook. Deze maatregel maakt massale overheidsinvesteringen in groene opwekking van energie mogelijk, zonder dat er al te veel op de belangen van marktpartijen hoeft te worden gelet. Hiermee wordt het algemeen belang weer verheven boven het particuliere belang van investeerders.
- Investeer miljarden in groene energie en verduurzaming
De mythe dat alleen de markt kapitaal correct kan aanwenden is niet meer geloofwaardig. De overheid
moet het voortouw nemen om klimaatverandering te bestrijden. Dat levert uiteindelijk ook geld op.
- Experimenteer met lokale eigendomsvormen
Dat energievoorziening weer een overheidstaak wordt wil allerminst zeggen dat de zonnepanelen op jouw dak worden genationaliseerd. Juist lokaal eigendom van de energievoorziening vergroot het draagvlak dat nodig is om bijvoorbeeld een windmolenpark, daken vol zonnepanelen, of een warmtenet aan te leggen. Waar mogelijk worden omwonenden volledig eigenaar.
- Belast vervuilers, verklein ongelijkheid
Door ongewenste activiteiten te belasten en de opbrengsten te herverdelen, slaan we twee vliegen in één klap. Een goed voorbeeld is de CO2-heffing in Canada, waar 90 procent van de opbrengst via regionale overheden terugkomt bij huishoudens, zodat die gecompenseerd worden voor eventuele prijsstijgingen die de heffing veroorzaakt.
- Voer een ongelijkheidstoets in voor klimaatbeleid
Elke klimaatmaatregel moet ongelijkheid niet vergroten, maar waar mogelijk juist verkleinen.