Spanning februari 2012 ::Links regeert in Denemarken
Het verschil leren maken met vallen en opstaans
Links regeert in Denemarken
De ambitie van de SP om na de volgende verkiezingen in Nederland te gaan regeren, is als we naar Europa kijken niet uniek. IJsland, Noorwegen en Finland: het zijn landen waar linkse partijen mee aan de knoppen draaien. Sinds de herfst van vorig jaar is dat ook zo in Denemarken. Daar regeert de Socialistische Volkspartij (SF) samen met sociaal- democraten en sociaal-liberalen, gedoogd door de linkse Rood-Groene Alliantie. Hans van Heijningen en Arjan Vliegenthart namen een kijkje en spraken met een aantal betrokken. Een verslag over het omgaan met regeringsverantwoordelijkheid en over het verschil maken: een weg van vallen en opstaan.
Tekst: Hans van Heijningen en Arjan Vliegenthart Foto’s: Hans van Heijningen
Om vanuit de binnenstad van Kopenhagen bij het parlementsgebouw te komen is een koud kunstje, maar het vinden van de toegangsdeur is een ware zoektocht. Bordjes waar wat zit ontbreken en de hoofdingang blijkt om een hoek te zitten. Een kwartier later dan afgesproken staan we in de kamer van Turi Leirvoll, de vrouwelijke algemeen secretaris van de Deense Socialistische Volkspartij SF, die ons hartelijk ontvangt. Samen met Dea Donkin, die internationale betrekkingen in haar portefeuille heeft, gaan we in gesprek over het thema ‘Links en meeregeren’.
Het perspectief van een ander Denemarken
Algemeen secretaris van SF,
Turi Leirvoll.
‘Het perspectief van meeregeren, kwam – zoals de meeste dingen in het leven – niet uit de lucht vallen’, zegt Leirvoll, ‘we hebben daar jarenlang in geinvesteerd en het is er dan een half jaar geleden uiteindelijk van gekomen. Tot 2005-2006 was de SF, net zoals veel andere linkse partijen in Europa vooral een kritiekpartij, een tegenpartij. Drie verkiezingen achter elkaar boekten we matige resultaten, waarna we besloten het roer echt om te gooien. We werden het moe om roepend aan de kant te blijven staan en stelden onszelf de opdracht om op termijn mee te gaan regeren. Met enkele kaderleden uit mijn partij en enkele sociaal-democratische leiders gingen we intensief in gesprek om de raakvlakken te benoemen en te zoeken naar mogelijkheden om wat ons scheidde, te verbinden.
Onze nieuwe benadering viel in goede aarde bij onze activisten en het bredere publiek. Bij de verkiezingen van 2007 boekten we een behoorlijke winst, van 6% naar 13%, het ledental steeg en er ontstond nieuw enthousiasme’.
Een half jaar geleden is het er uiteindelijk van gekomen: een regering van sociaal-democraten, van progressief liberalen – die vreemd genoeg Radicaal Links worden genoemd – en van onze partij. ‘De progressief-liberalen waren traditioneel de bondgenoten van de sociaal-democraten, maar die partij stelde zich neutraal op ten opzichte van onze toenaderingspogingen tot de sociaal- democraten. De herziening van het pensioenstelsel wisten de sociaal-democraten er met behulp van de vorige conservatief-liberale regering door te drukken, iets waar wij allesbehalve blij van werden. Door politiek behendig te opereren kregen de progressief-liberalen vorig jaar net iets meer stemmen dan wij, wat maakt dat het regeringsakkoord dat wij gesloten hebben, minder ver gaat dan wij graag gezien hadden. Toch kunnen wij tevreden zijn met wat we binnen hebben weten te slepen: meer banen, meer aandacht voor onderwijs en scholingsfaciliteiten in het kader van werk en de voorbereiding op werk (permanent leren), vergroening van de economie, meer geld voor ontwikkelingssamenwerking en het terugdringen van armoede.’ Het regeringsprogramma past in het streven van SF om met Denemarken een nieuwe richting in te slaan. De transformatie van tegenpartij naar een partij die inzet op het dragen van bestuursverantwoordelijkheid deed het imago volgens Leirvoll onder de werkende mensen juist heel goed. ‘We hebben op dit moment meer aanhang van de werkende bevolking en betere relaties met de vakbonden dan we ooit hadden.’
Het Deense parlement blijkt heel toegankelijk, als je de ingang eenmaal gevonden hebt.
Eerste resultaten en beginnende tegenwind
In de huidige regering levert SF onder meer de ministers van Buitenlandse Zaken, (Preventieve) Zorg en Belastingen. Wat het buitenland betreft betekent dit dat er in 2014 een eind zal komen aan de Deense aanwezigheid in Afghanistan en dat Denemarken zich sterker dan voorheen verzet tegen de oorlogspolitiek van de Verenigde Staten. Op sociaal vlak is er volgens SF al het nodige gedaan: de bijstand is verhoogd, kortingen zijn ongedaan gemaakt, het proces van privatisering van gezondheidsdiensten en onderwijsinstellingen is gestopt en de ziektekosten worden voor een groter deel naar draagkracht opgebracht. Tot slot maakt de nieuwe regering zich sterk voor vergroening van de economie.
Een thema dat de Deense politiek tot voor kort bijzonder bezig heeft gehouden, is migratie. Het feit dat de rechts-populistische Volkspartij de voorgaande rechtse regering gedoogde, maakte dat dit onderwerp hoog op de politieke agenda stond. Denemarken kent naar Europese maatstaven een zeer streng asielbeleid. Maar het debat was nog harder dan het feitelijke beleid, volgens Leirvoll. ‘Hoewel het feitelijke stemgedrag van onze parlementariers daar geen aanleiding toe geeft, heeft rechts ons met succes in de hoek weten te drukken van de voorstanders van open grenzen. Dat maakte dat het aandeel van gewone werkende mensen binnen onze partij de afgelopen jaren eerder terugliep dan toenam. Door onhandig opereren van onze partij werden wij van de weeromstuit weggezet als de partij die verantwoordelijk was voor het verhogen van de leeftijd van huwelijksmigranten tot minimaal 24 jaar.’ Zowel vanuit linkse hoek (de Rood-Groene Alliantie) als van de progressief-liberalen kreeg SF de wind van voren en werd ze uitgemaakt voor xenofobe partij. Toen de controverse ook nog eens om zich heen greep binnen de partij, waren de rapen gaar. Dit leidde tot veel negatieve publiciteit. Een andere kwestie waar SF kort geleden publicitair flink de mist mee in ging, betreft armoedebestrijding. Een van haar volksvertegenwoordigers kwam op de proppen met een ‘arm’ iemand die bij nader inzien een heel aardig salaris verdiende.
Vallen en opstaan
Het meeregeren is voor SF tot nog toe een kwestie van vallen en opstaan. Op dit moment heeft de partij 16 duizend leden, maar het afgelopen jaar raakte de partij 1.500 leden kwijt. Veel mensen die lid werden toen het de partij rond 2007 goed ging, zijn niet enthousiast over de regeringsdeelname en haakten af. Vanuit de media krijgt SF er stevig van langs. Het wordt de partij vooral verweten dat het verkiezingsprogramma op veel punten niet wordt nageleefd. Juist omdat het verkiezingsprogramma zo gedetailleerd was, werd snel helder op welke terreinen de SF in had moeten leveren. Wellicht was dat volgens Leirvoll te voorkomen geweest wanneer een meer richtinggevend programma was opgesteld in plaats van overal de exacte invulling aan
te geven.
Een bijzonder punt van aandacht voor de partij is verder het in stelling brengen van haar kaderleden om het verhaal van de partij onder de mensen te brengen. Dat is lang niet altijd makkelijk. Welke concrete resultaten kun je voor het voetlicht brengen? Hoe leg je uit welke offers je hebt moeten brengen in de onderhandelingen? Het zijn vragen waar de partij mee lijkt te worstelen.
De Rood-Groene Alliantie: de gedoger op links
Waar SF worstelt met de gevolgen van regeringsdeelname spelen bij de Rood-Groene Alliantie (RGA) andere zaken. Bij de algemene verkiezingen van eind 2011 is de partij van 4 naar 12 zetels gegaan. De RGA, die haar wortels in de buitenparlementaire beweging heeft, had tijdens de verkiezingscampagne aangekondigd een progressieve regering van harte te ondersteunen zonder daar zelf aan deel te zullen nemen. Die positie werd gewaardeerd door de activistische achterban; het ledental nam in een jaar van 5 duizend naar 8 duizend toe. De keerzijde daarvan, geeft internationaal secretaris Eva Flyvholm eerlijk toe, is dat de partijorganisatie daar niet op berekend was en rammelt. De inbedding van nieuwe leden in de afdelingsstructuur verloopt op teveel plaatsen niet goed en ook qua scholing presteert de partij nog onvoldoende. Dat maakt dat er teveel tijd en energie verloren gaat door intern gedoe en het op teveel plaatsen bij interessante discussies blijft zonder dat de daad bij het woord gevoegd wordt.
Dat de progressieven er nipt in slaagden om rechts onder leiding van de liberalen van een meerderheid af te houden, was wat de RGA betreft het goede nieuws. De huidige regering wordt op een aantal belangrijke terreinen gedoogd, waarvan het begrotingsakkoord dat eind vorig jaar werd afgesloten tussen de regeringspartijen en de gedogende RGA een bezegeling vormt. Maar tegelijkertijd heerst bij de laatste partij een gevoel van teleurstelling over het feit dat de links-liberalen (de Deense geestverwanten van Pechtold’s D66) bijzonder goed uit de stembus kwamen en de SF zelfs voorbij streefden. Met het tegenvallende resultaat van de sociaal-democraten, die van 24 naar 20 procent terugvielen, was de linkse inbreng volgens de RGA binnen de nieuwe progressieve regering wel erg mager.
Bij de vorming van die nieuwe regering heeft de SF het naar de mening van de RGA niet helemaal goed gedaan. In haar streven naar een harmonieuze samenwerking met de sociaal-democraten is SF volgens de RGA een beetje doorgeschoten. In plaats van zich te beperken tot een akkoord op hoofdlijnen, heeft zij een totaalakkoord afgesloten dat een te hoog ‘middle of the road’-karakter heeft. Daardoor is de SF niet in staat om naar haar kiezers aan te geven wat zij binnen heeft gehaald en wat zij gedwongen prijs heeft moeten geven. Wat betreft de vraag waar deze regering voor staat en wat haar belangrijkste vijf actiepunten zijn, schiet zij volgens onze RGA-gesprekspartners jammerlijk tekort.
Over de concrete beleidsresultaten van de nieuwe regering is de gedoogpartij tot nog toe niet tevreden. Van de miljonairs-tax en de invoering van een nieuw pensioensysteem – twee beloften uit het verkiezingsprogramma van de SF, is sindsdien niets meer vernomen. Bovendien heeft de SF zich uitgerekend vandaag nog tegen de invoering van een Deense Tobin-tax (een belasting op financiele transacties) uitgesproken uit loyaliteit met de progressief-liberale regeringspartij die van mening is dat zo’n belasting alleen ingevoerd kan worden wanneer daar een brede internationale basis voor bestaat.
In kringen van vakbondsactivisten, die een belangrijke rol speelden in de verkiezingscampagne die tot de vorming van een progressieve regering heeft geleid, zou de teleurstelling ook om zich heen grijpen. Aldus Nicolaj Villumsen, die voor de RGA in het Deense parlement zit. ‘Het feit dat de nieuwe regering de verslechtering van het pensioensysteem – die doorgevoerd zijn door de vorige regering – nog niet terug heeft gedraaid, zit de vakbondsactivisten bepaald niet lekker’, volgens Villumsen.
De afgelopen jaren heeft de RGA zwaar ingezet op samenwerking met de SF. Maar sinds die partij in de regering zit, is zij meer gericht op samenwerking met partijen als de sociaal-democraten en de liberalen – die er numeriek echt toe doen – dan met de RGA. ‘Het enige wat ons te doen staat, is ons nog meer te verbinden met de gewone mensen en van daaruit de druk opvoeren op de regering die met beleid moet komen dat oplossingen biedt voor de meerderheid van de Deense bevolking’. Aldus Stine Brix, die haar studie medicijnen opgaf om voor de RGA de verkiezingscampagne te leiden en vervolgens voor die partij het parlement in te gaan als woordvoerder volksgezondheid. ‘Dat vereist niet alleen goede wil en hard werken,maar ook een cultuuromslag. Teveel kleeft aan onze partij dat we het opnemen voor migranten en te weinig dat we een partij zijn die opkomt voor de belangen van de gewone mensen. Maar we maken wel stappen in die richting’, benadrukt Brix. ‘Zo worden wij er steeds beter in om naar de mensen toe uit te leggen dat wij er ook vanuit onze positie als oppositiepartij toe doen en zaken weten te realiseren waar de mensen iets aan hebben en waar wij trots op kunnen zijn.’
Tot besluit: is het glas half vol of half leeg?
Regeren valt de Deense linkse partijen niet licht. Regeringsverantwoordelijkheid dragen betekent compromissen sluiten en uitleggen waar de eigen bijdrage het verschil maakt. En dat is niet makkelijk. Het zoeken naar de juiste manier van opereren kost de Deense linkse partijen tijd- en soms ook zichtbaar moeite. Wie zijn de bondgenoten, waar zit de politieke strijd? Het zijn vragen waar geen simpele antwoorden op te vinden zijn.
Daarmee is de linkse Deense regering een interessant experiment. Allereerst omdat het laat zien dat linkse samenwerking ertoe kan leiden dat een rechts blok electoraal verslagen kan worden. Dat biedt perspectief, ook voor Nederland. Maar het Deense experiment laat ook zien dat er wissels omgezet kunnen worden naar een andere toekomst. Dat dit met vallen en opstaan gebeurt, is duidelijk. De vraag is echter of het ook anders kan. Juist in het licht van de crisis waarvoor burgers op dreigen te draaien die daar geen enkele verantwoordelijkheid voor dragen, is het van cruciaal belang dat een alternatief voor rechtse kille saneringsdrift een kans krijgt. Succes is daarmee nog niet verzekerd, maar er gloort tenminste hoop op een toekomst die meer biedt dan verslechteringen en bedreigingen. Omdat het anders en socialer kan, als we een meerderheid van de bevolking daarvan weten te overtuigen.
Denemarken
Hoofdstad: Kopenhagen
Inwoners: 5.500.510 (2009)
Landstaal: Deens
Oppervlakte: 43.094 km²
Regeringsvorm: Constitutionele monarchie
Staatshoofd: Koningin Margaretha II
Regeringsleider: Helle Thorning-Schmidt
Godsdienst: Christelijk (Lutheranisme) 80,9%
GDP: 63.000 dollar
(Nederland 51.000 dollar)
Levensverwachting: 78,3 (Nederland 79,8)