publicatie

Spanning oktober 2011 :: Wilders en zijn gedoogsteun aan het kabinet

Spanning, oktober 2011

Tussen woord en daad:

Wilders en zijn gedoogsteun aan het kabinet

Tekst: Arjan Vliegenthart

In het eerste jaar als gedoogpartner brak de PVV meer dan 180 maal met het eigen verkiezingsprogramma. Dat is veel, ook in een land waar politieke partijen geen absolute meerderheden halen en dus per definitie compromissen moeten sluiten. Wilders legt hierover opvallend genoeg geen verantwoording af. Waar VVD- en CDA-ministers verantwoording afleggen over hun beleid, duikt Wilders weg voor elke verantwoordelijkheid. Hij mijdt publieke debatten en houdt zijn mensen er ook bij vandaan. Hoogste tijd om de daden van de PVV voor het voetlicht te brengen en de PVV uit te nodigen voor een open debat. Want politiek zonder verantwoording past niet in een democratie.

Tijdens de politieke beschouwingen afgelopen maand was het weer raak. Geert Wilders domineerde het debat over de miljoenennota en de toekomst van Nederland. Niet vanwege zijn inhoudelijke inbreng, maar vooral door zijn taalgebruik en zijn aanvallen op iedereen met wie hij het niet eens was. Het moet gezegd, de strategie legt hem vooralsnog geen windeieren. In de peilingen staat de PVV nog steeds op een bescheiden winst ten opzichte van de verkiezingen van vorig jaar.

Toch bladdert de glans van de beeldvorming rond de PVV af. Dat zit vooral in het feit dat er een almaar groeiende kloof is ontstaan tussen wat Wilders zegt en wat Wilders doet. Het sociale karakter van de PVV, waar hij tijdens de verkiezingscampagne van 2010 zoveel nadruk op legde, verhoudt zich slecht met het huidige regeringsbeleid van bezuinigingen die vooral ten koste gaan van de meest kwetsbaren in ons land. Hoewel Wilders daar bij tijd en wijle de aandacht effectief van weet af te leiden, worden de gevolgen van de bezuinigingen steeds duidelijker, ook bij een deel van zijn eigen achterban.

Protesterende buschauffeurs

Neem nu de buschauffeurs in Den Haag. Vorig jaar al, tijdens een gemeenteraadsdebat over de toekomst van het lokale openbaar vervoer en de Haagse Trammaatschappij (HTM), liepen boze bus- en tramchauffeurs weg toen de woordvoerder van de PVV het woord kreeg. De PVV had namelijk in het verkiezingsprogramma beloofd de vervoersbedrijven in Den Haag, Rotterdam en Amsterdam (de HTM, RET en GVB) te beschermen tegen de verplichte aanbestedingen. Deze aanbestedingen zouden de kwaliteit van het openbaar vervoer in deze steden uithollen en de arbeidsvoorwaarden van het personeel verschralen. Als gedoogpartij liet de PVV dit standpunt echter varen en stemde de fractie in met bezuinigingen van 120 miljoen op het lokale ov en verplichte aanbesteding ervan.

Dat is echter nog niet het opmerkelijkste. Partijen hebben immers het recht om hun standpunten te wijzigen, bijvoorbeeld omdat ze op basis van nieuwe informatie een andere positie willen innemen. Het kan ook gebeuren dat partijen bepaalde standpunten tijdelijk moeten laten varen, omdat zij in coalitieverband bepaalde afspraken hebben gemaakt. Daarbij is het vaak een kwestie van geven en nemen. Sommige standpunten moeten dan worden opgeschort, omdat partijen er iets anders voor in de plaats hebben gekregen. Maar daarover leggen zij dan wel verantwoording af. En juist dat weigert de PVV. Zo wilde Tweede Kamerlid Richard de Mos de handtekeningen van boze buschauffeurs niet aannemen. Terecht schreef de voorzitter van de ondernemingsraad Leo Donk dat het toch de dure plicht van de PVV was om ‘direct uit te leggen waarom de PVV is gedraaid in de aanbestedingsopvatting voor het ov’. De buschauffeurs hadden zich immers in hun stemgedrag mede laten leiden door de opvattingen van de PVV op dit punt. De buschauffeurs vingen echter bot. De Mos had geen tijd vanwege ‘verplichtingen elders’.

De kloof tussen verkiezingsbeloften en de realiteit

Deze gang van zaken is kenmerkend voor de manier waarop de PVV met veel van haar sociale beloften omgaat. Ook voor huurders, mensen met een handicap en politieagenten doet Wilders niet wat hij heeft beloofd. In 2010 toonde de PVV in aanloop naar de verkiezingen twee gezichten. Geert Wilders sprak niet alleen hardvochtige taal richting moslims maar hij had ook warme woorden over voor de hardwerkende burgers. De PVV zou een sociale partij zijn, die opkomt voor gewone mensen en wil strijden tegen de afbraak van de sociale zekerheid. Het verkiezingsprogramma van de PVV verwoordde op een aansprekende wijze de gevoelens van veel mensen in ons land:

‘De Partij voor de Vrijheid zet zich in voor de verdediging van onze verzorgingsstaat. Onze met veel moeite opgebouwde verzorgingsstaat is een bron van trots. Alleen de PVV komt op voor het behoud van de verzorgingsstaat. De Partij voor de Vrijheid vecht keihard voor behoud van de AOW op 65 jaar. Voor de PVV is de handhaving van deze oudedagsvoorziening het enige breekpunt bij de formatie van een kabinet. Daarnaast wil de PVV een stringent beloningsbeleid voor de (semi) publieke sector, staatsondernemingen en financiële instellingen met staatssteun. Voor hen geldt de Balkenendenorm als maximumsalaris en de bonuscultuur moet

verdwijnen.’

Het was deze sociale agenda die veel kiezers, al dan niet in combinatie met zijn aanvallen op de islam, naar de PVV trok. Daarmee toonde Wilders zich overigens – om het vriendelijk te zeggen – een flexibel politicus. Toen hij namelijk in 2004 de VVD verliet, deed hij dat met standpunten die de meeste VVD-ers te rechts waren. Zo pleitte Wilders ervoor om Turkije nooit toe te laten tot de Europese Unie, ontwikkelingshulp te halveren en de maximumsnelheid op snelwegen te verhogen, maar ook om het minumumloon af te schaffen en het ontslagrecht te versoepelen. Sociale zekerheid maakt mensen volgens Wilders lui. Daar waar Wilders op de eerste drie punten zijn standpunten handhaafde, draaide hij als een blad aan een boom waar het ging om de sociaal-economische agenda. Tegelijkertijd benadrukte de PVV het belang van goede zorg voor vooral ouderen en nam hij op dit terrein diverse standpunten van de SP over.

20 april 2011. Personeel van de HTM in Den Haag protesteert tegen de dreigende aanbesteding. Ze kunnen fluiten naar de steun die Wilders hen beloofde.

Foto: Martijn Beekman / Hollandse-hoogte

De successen van de PVV

De verkiezingen van 2010 waren een groot succes voor de PVV. De partij verdrievoudigde bijna en ging van 9 naar 24 zetels. Daarmee werd de PVV de derde partij van het land, na de VVD en de PvdA en voor het CDA. Tegelijkertijd zijn 24 zetels bij lange na niet genoeg voor een absolute meerderheid in het parlement. Wie in Nederland wil regeren, moet compromissen sluiten. Dat geldt ook voor de PVV. Sinds oktober 2010 wordt ons land bestuurd door een regering van VVD en CDA, die via een gedoogakkoord wordt gesteund door de PVV. In dit akkoord zijn afspraken vastgelegd over bezuinigingen, immigratie en veiligheid. Op veel andere onderwerpen, zoals zorg, onderwijs en sociale zekerheid, heeft de PVV de handen vrij. Hier zou Wilders zijn belofte kunnen waarmaken dat hij staat voor de belangen van gewone mensen. Maar doet hij dat ook?

Geert Wilders kan zich terecht beroepen op een aantal successen, zoals het in stand houden van de hypotheekrenteaftrek en het ontslagrecht. Bij dat laatste punt geldt overigens wel dat de partijen die zich in de laatste campagne hadden uitgesproken tegen het morrelen aan het ontslagrecht een meerderheid kregen in het parlement (SP, PvdA, PVV, ChristenUnie en de Partij voor de Dieren, samen goed voor 76 zetels). Daarnaast heeft het kabinet-Rutte-Verhagen de kilometerheffing in de ijskast gezet en experimenteert de regering met verhoging van de maximumsnelheid op diverse snelwegen.

Daarnaast leek het er ook een tijd op dat de PVV met het AOW-dossier een half succes zou kunnen boeken. De verhoging van de AOW-leeftijd met één jaar zoals in het gedoogakkoord werd afgesproken, was meer dan de PVV garandeerde in haar verkiezingsprogramma, maar minder dan VVD en CDA wilden. Toch haalden Wilders en de zijnen op dit terrein bakzeil, toen de regering met steun van de PvdA de AOW-leeftijd wel met twee jaar kon verhogen. Dit pensioenakkoord was dan ook voor Wilders aanleiding om bij de laatste Algemene Politieke Beschouwingen de PvdA en haar politiek leider Job Cohen weg te zetten als ‘de grote gedoger’. Zonder de steun van de PvdA zou immers de AOW niet met twee jaar, maar met één jaar zijn verhoogd en zou het Europese noodpakket voor Griekenland niet door het parlement zijn gekomen. Dat is zonder meer waar, maar de lijst van punten waarop de PVV overeenstemming heeft bereikt met de regeringspartijen VVD en CDA is veel langer. Wat daarbij vooral opvalt, is dat ook op punten waarop de PVV geen afspraken heeft gemaakt met de regering, Wilders en de zijnen gewoon met de regering meestemmen. Zelfs wanneer dat tegen het eigen verkiezingsprogramma ingaat.

Foto: JaviC / Flickr

De gebroken beloften van Wilders

Het afgelopen jaar hield het Wetenschappelijk Bureau bij hoe Wilders in de Tweede Kamer stemde en vergeleek dat met de beloften die de PVV in haar verkiezingsprogramma van 2010 had gedaan. Daarvoor analyseerden wij alle moties die in de Tweede Kamer waren ingediend, meer dan 2000 in totaal. Moties zijn uitspraken van de Kamer over het te voeren beleid en bij uitstek geschikt om politieke beloften te toetsen aan de politieke realiteit.

De eerste maanden waren niet best, zo lieten we zien in ons onderzoek De gebroken beloften van Geert Wilders (februari 2011). Daarin meldden we hoe Wilders en de zijnen hadden gestemd over de moties die gedurende de eerste drie maanden van deze regering waren ingediend. We telden zo’n 60 gebroken beloften. Een hoge score, maar wellicht ietwat goed te praten als ‘beginnersfouten’. Wat er echter op volgde, bleek niet beter maar slechter te zijn. In Nog meer gebroken beloften (oktober 2011) namen we alle moties onder de loep die tussen januari en juli 2011 in de Tweede Kamer zijn ingediend. Het resultaat: meer dan het dubbele aan gebroken beloften. Zelfs bij voorzichtige telling komen we in één jaar op 180 gebroken beloften uit. Wilders blijkt een veelpleger als het gaat over het breken van verkiezingsbeloften. Het blijken geen beginnersfouten maar bewuste keuzes om anders te handelen dan eerder was beloofd. Een zevental voorbeelden:

1. De PVV zegt een einde te willen maken aan de graai- en bonussencultuur, maar heeft hier weinig laten zien. De PVV stemde vorig jaar níet tegen de invoering van de Balkenendenorm in de zorg en de cultuursector. Vier voorstellen om – conform de aanbevelingen van de commisie-De Wit – betere regels te stellen en een eerlijker beloningsbeleid in de financiële sector af te dwingen kregen níet de steun van de PVV. Hetzelfde geldt voor voorstellen om de salarissen van zorgmanagers (met 230.000 euro ruim boven de Balkenendenorm) aan te pakken en dat geld in te zetten voor échte zorgmedewerkers. Een declaratieplafond voor onderwijsbestuurders (bepleit na de schandalen bij Inholland) werd door de PVV eveneens afgewezen. Dit zijn overigens allemaal punten die niet in het regeer- of gedoogakkoord zijn vastgelegd en waar de PVV dus vrij was om haar eigen standpunt te bepalen.

2. Tijdens de verkiezingscampagne beloofde de PVV: ‘Geen uitbreiding van de marktwerking in de ziekenhuissector.’ Begin november 2010 stelde PVV-zorgwoordvoerder Fleur Agema echter dat ‘de PVV zich heeft laten overtuigen van het nut van marktwerking in de curatieve zorg’. De PVV voorkomt niet dat zorgverzekeraar Uvit veertig EHBO-posten wil sluiten, of dat het verdelen van de publieke AWBZ-gelden wordt overgeheveld naar commerciële zorgverzekeraars. In de tandheelkunde mag geëxperimenteerd worden met vrije tarieven, vanaf 2012 mag met steun van de PVV marktwerking worden ingevoerd. Ook vrije marktwerking in de geneesmiddelenvoorziening wordt met steun van de PVV ingevoerd.

3. De PVV ging akkoord met de bezuinigingen op de sociale werkplaatsen. De regering liet bij herhaling weten dat ‘niemand in de WSW zijn baan kwijt zou raken’, maar toen een motie met precies die woorden werd ingediend stemde de PVV tegen. Ook het wegvallen van de vervoersvoorziening voor mensen in de WSW werd door de fractie niet voorkomen. In maart liet de PVV weten geen behoefte te hebben aan informatie over de gevolgen van deze bezuinigingen voor de werknemers. Het ‘niet willen weten’ lijkt een trend. Het kabinet wil bij de Wet Werk en Bijstand een ‘huishoudenstoets’ invoeren, die mensen dwingt om werk te zoeken. De PVV was niet bereid de gevolgen van deze toets te laten onderzoeken.

4. Volgens het regeerakkoord wordt de studiebeurs voor de bachelorfase gehandhaafd, maar wordt voor de masterfase een leenstelsel ingevoerd. Dit is in strijd met de belofte in het PVV-verkiezingsprogramma dat de studiefinanciering wordt gehandhaafd. Zelfs een voorstel om dit leenstelsel nog niet in te voeren voordat de WO-bachelorfase voldoende is ontwikkeld kon echter niet rekenen op steun van de PVV. De fractie stemde vorig jaar wel alvast in met verhoging van de collegegelden.

5. Vorig jaar stond de PVV nog pal voor het personeel van de gemeentelijke vervoersbedrijven in Den Haag, Rotterdam en Amsterdam. Na de verkiezingen is de beloofde steun weggesmolten. Wilders geeft nu steun aan liberalisering van deze bedrijven. Een motie om de verplichte aanbesteding af te schaffen kreeg geen steun van de PVV. Een voorstel om eerst te bepalen wat de minimale kwaliteit van het openbaar vervoer in die grote steden zou moeten zijn, werd door de PVV eveneens verworpen.

6. De PVV was in de verkiezingstijd kampioen dierenrechten. Na de verkiezingen veranderde dat snel. De fractie stemde tegen verplichte brandbestrijdingsmiddelen in stallen – terwijl daar de laatste vijf jaar ruim 700.000 dieren levend zijn verbrand. De partij stemde tegen betere controle op de intensieve veehouderij, tegen een voorstel om de dierenwelzijnsregels aan te scherpen, tegen plannen om gaandeweg een einde te maken aan de bio-industrie.

7. Wilders noemde het migratiebeleid de lakmoesproef voor dit kabinet: ‘De afspraken uit het gedoogakkoord moeten worden nagekomen, alleen daarom geven wij steun aan dit kabinet en de bezuinigingen van 18 miljard. Laat dat glashelder zijn.’ Het gedoogakkoord tussen PVV, CDA en VVD stelt echter dat er hoe dan ook niet getornd wordt aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Ook stelt het akkoord dat voor het terugdringen van gezinshereniging de betreffende Europese richtlijn zal moeten worden gewijzigd. Dit betekent dat de eerste negen punten uit het PVV-immigratieplan van 18 punten feitelijk onhaalbaar zijn. Er komt geen immigratiestop, ook niet voor mensen uit islamitische landen. Daarover hoeven we niet treurig te zijn, maar het was wel een belofte van Wilders aan de kiezer die hij niet nakomt – en dat is waar Wilders op mag worden af-

gerekend.

Tot besluit

Zoals gezegd: wie in Nederland wil regeren, moet compromissen sluiten. Daar is niets mis mee. Compromissen zijn niet per definitie besmet. Je mag echter wel verwachten dat partijen bereid zijn daarover verantwoording af te leggen. Wat is er ingeleverd en wat krijgt de partij ervoor terug? En juist daar wringt bij de PVV de schoen. Wilders en de zijnen mijden het publieke debat. Door de gedoogconstructie zijn er geen PVV-ministers die in de Kamer ter verantwoording kunnen worden geroepen.

Juist daarom is een analyse van het stemgedrag van de PVV zo interessant. Daden zijn in de politiek belangrijker dan woorden. De PVV heeft lange tijd het imago op willen houden van een sociale partij met een hekel aan de islam. Dat laatste is gebleven, maar van het sociale gezicht van de partij is weinig meer over. Toen Wilders in 2004 uit de VVD stapte, werd hij de rechtsbuiten van de Nederlandse politiek. Dat kan. In de jaren daarop veranderde de PVV op belangrijke punten van standpunt. Ook dat mag, je zou het zelfs voortschrijdend inzicht kunnen noemen. Nu de PVV echter aan de macht is, is zij hard op weg opnieuw de rechtsbuiten van de politiek te worden. De PVV is terug bij af. Dat schreeuwt om uitleg, juist omdat Henk en Ingrid er niet beter van worden. De PVV is een onversneden rechtse partij als het gaat om sociaal-economisch beleid. Haar stemgedrag spreekt boekdelen. Als Wilders het daar niet mee eens is, is het aan hem om uit te leggen wat er niet klopt. Zolang hij dat niet doet, geldt de regel dat wie zwijgt toestemt.