Welke toekomst hebben onze kinderen?
Robert Putnam toont in zijn nieuwste boek Our Kids. The American Dream in Crisis overtuigend aan dat het in de Verenigde Staten voor kinderen uit lagere sociale milieus nagenoeg onmogelijk is geworden om het beter te doen dan hun ouders. Hoewel de kansenongelijkheid in Nederland nog niet zo groot is als in de Verenigde Staten, laat Putnam wel zien wat ‘onze kinderen’ te wachten staat als we doorgaan op de ingeslagen neoliberale weg.
De Amerikaanse politicoloog Robert Putnam verwierf in het jaar 2000 wereldfaam met zijn bestseller Bowling Alone. Hierin stelde hij dat de sociale samenhang in de VS sinds de jaren zestig langzaam is afgebrokkeld. Zijn theorie over de uitputting van ‘sociaal kapitaal’ kon op veel belangstelling rekenen van regeringsleiders uit binnen- en buitenland. Putnam werd in een klap wereldberoemd.
In zijn nieuwste boek Our Kids laat Putnam zien hoezeer de kansenongelijkheid in de VS de afgelopen decennia is toegenomen. Door een combinatie van goed gekozen interviews en een enorme hoeveelheid relevante data, maakt hij duidelijk hoezeer de werelden van kansrijk en kansarm in de VS letterlijk uit elkaar zijn gegroeid. Was het verschil voorheen vooral economisch, nu hebben de haves van alles meer: een stimulerende thuissituatie, een bloeiend verenigingsleven, een uitgebreid sociaal netwerk en goed onderwijs. De have-nots hebben gebrek aan dit alles.
Putnam toont tientallen schaarvormige grafieken die laten zien dat de bezittende klasse zich in toenemende mate verwijdert van de niet-bezittende klasse: of het nu gaat om sporten op school, obesitas, kerkbezoek, financiële stress, arbeidsdeelname van moeders, eenoudergezinnen, vriendschappen, of universiteitsdiploma’s.
Putnam keerde voor zijn boek terug naar Port Clinton in Ohio, de stad waar hij opgroeide in de jaren vijftig. Daar sprak hij met oud-klasgenoten en vroeg hen hoe ze terechtgekomen waren. Bijna allemaal waren ze hoger op de maatschappelijke ladder geëindigd dan hun ouders.
Een halve eeuw later is alles anders. Port Clinton is volgens Putnam verandert in een regelrechte nachtmerrie. De industrie is uit de stad verdwenen, waardoor veel laaggeschoolden werkloos thuis zitten. In grote delen van Port Clinton groeit meer dan vijftig procent van de kinderen in armoede op. Behalve in de wijk aan het meer van Port Clinton waar de rijke bovenlaag woont. Wat Putnam met zijn interviews wil illustreren is dat als je de kinderen in Port Clinton in de jaren vijftig vergelijkt met de kinderen van nu, zichtbaar wordt dat de kansenongelijkheid dramatisch is toegenomen. Waar in de jaren vijftig ras en sekse nog grote belemmeringen vormden voor sociale mobiliteit, speelde klasse toen een minder bepalende rol. Ook als je arm geboren werd, had je mogelijkheden om met de hulp van staat, buren en gemeenschap je sociale milieu te ontstijgen. Nu is dat omgekeerd: sekse en ras zijn in de ogen van Putnam minder een belemmering voor sociale mobiliteit geworden, maar klasse is dat des te meer. De welgestelden – ongeacht geslacht of achtergrond – trekken zich niet langer het lot aan van andermans kinderen, die het minder getroffen hebben.
Putnams missie is om de kansenongelijkheid te verkleinen. De beleidsaanbevelingen die hij doet, zoals voor- en vroegschoolse educatie, gemengde wijken en buitenschoolse activiteiten voor kansarme kinderen, zijn echter volstrekt onvoldoende om de klassenverschillen te verkleinen. Hij laat na te vertellen welke politieke en economische krachten de enorme sociaaleconomische ongelijkheid in de VS veroorzaakt hebben. Hij verzuimt bovendien te vermelden hoezeer de grote bedrijven en superrijken invloed uitoefenen op de politiek en hoe goed zij in staat zijn om hun belangen te beschermen ten koste van de 99%.
Toch is Our Kids een buitengewoon interessant boek vanwege de goedgekozen combinatie van interviews met kwantitatief materiaal en vanwege de boodschap dat de tweedeling in de Amerikaanse samenleving een feit is. Zover zijn we in Nederland nog niet, maar ook hier neemt de kansenongelijkheid toe en leven hoog- en laagopgeleid steeds meer in gescheiden werelden. Bovendien volgt de Nederlandse overheid het voorbeeld van de Verenigde Staten, door de verantwoordelijkheid voor sociale mobiliteit van zich af te schuiven onder het mom van ‘de participatiemaatschappij’. En dat biedt na het lezen van Our Kids een weinig hoopgevend perspectief.