'In de Parijse Commune zit tragiek en drama'
Dat 150 jaar geleden de regering in Parijs tijdens een volksopstand werd verdreven, is in Nederland nauwelijks herdacht. Dat is weleens anders geweest. De inderhaast gekozen Parijse Commune gold lange tijd als lichtend voorbeeld van socialisme en zelfbestuur. Historicus Dennis Bos: ‘De Commune is gestorven in embryonale zuiverheid.
‘Socialisten van Willem Drees tot Pol Pot haalden inspiratie uit de Commune’, vertelt historicus Dennis Bos over de revolutie die op 18 maart jongstleden precies 150 jaar geleden uitbrak in Parijs. Voor het socialisme is de Parijse Commune een ijkpunt geweest, het was immers de eerste en lange tijd enige socialistische revolutie. In zijn boek Bloed en Barricaden: De Parijse Commune herdacht (2014) beschrijft Bos hoe de Parijse Commune een centrale plaats kreeg in de socialistische herinneringscultuur.
Kun je in het kort uitleggen wat de Parijse Commune was?
‘Commune associëren we al snel met communisme, maar in het Frans betekent het gewoon gemeenteraad. En Parijs is het centrum van de revolutionaire traditie in Frankrijk. Dus als in 1850 keizer Lodewijk Napoleon III aan de macht komt na een staatsgreep, weet hij dat als hij een dictatuur wil vestigen, hij eerst met Parijs moet afrekenen. Dus Parijs mag vooral niet zichzelf besturen. Daarom wordt de commune afgeschaft en komt de stad onder leiding te staan van een plaatselijke dictator, baron Hausmann; de man die de grote avenues in Parijs heeft aangelegd.
Dan breekt in de jaren 1870-1871 een oorlog uit tussen Frankrijk en Duitsland. Napoleon valt Pruissen aan, Pruissen slaat terug en Frankrijk verliest de oorlog. Parijs raakt omsingeld en wordt in de steek gelaten door de eigen regering. De Parijse bevolking ziet in dat ze zichzelf moet verdedigen en gaat zich bewapenen. Als begin 1871 de vrede wordt getekend tussen Duitsland en Frankrijk, besluit de Parijse bevolking dat het tijd wordt om het heft in eigen handen te nemen. Op 18 maart 1871 breekt er een opstand uit waarbij de Parijse bevolking de regering verjaagt en een experiment met zelfbestuur aangaat: de Commune van Parijs. Er worden verkiezingen uitgeschreven en er wordt een gemeenteraad gekozen met negentig revolutionairen van wie de meesten jarenlang in de gevangenis hebben gezeten. Als de revolutie op 18 maart begint, trekt de regering zich terug in Versailles en organiseert van daaruit een burgeroorlog tegen Parijs. Parijs weet het tien weken vol te houden. Na 72 dagen heeft de regering Parijs heroverd en komt de Commune ten einde.’
Hoe zou je de Parijse Commune willen definiëren?
‘Dat is een lastige vraag. Aan de ene kant is het een emancipatiestrijd van stad tegen platteland. Maar het is ook een strijd van arbeiders tegen bazen en het is een strijd van democratische vormen van zelfbestuur tegen de autoritaire traditie. Verder zou je de Parijse Commune kunnen beschouwen als de laatste van een serie klassieke Franse revoluties, maar ook als de eerste van een serie socialistische revoluties. Dus de Commune is een soort scharnierpunt tussen de burgerlijke democratische revoluties van de achttiende en negentiende eeuw en de proletarische socialistische revoluties van de twintigste eeuw.’
Kun je de Parijse Commune beschouwen als het eerste voorbeeld van arbeiderszelfbestuur?
‘Ja en nee. De negentig leden van de Commune zijn zeker niet uitsluitend arbeiders. Deze vormen slechts een minderheid. Maar dat er überhaupt arbeiders in het gemeentebestuur zitten, is wel revolutionair. Daar zijn de Franse regering en de internationale pers ook verbijsterd over. Dat opeens boekbinders en broodbakkers de stad besturen. Een van de dingen die de Parijse Commune uitvindt, is dat de overheid een taak heeft in de organisatie van arbeid. Er komt voor het eerst een minister van Sociale Zaken. En ze kiezen daarvoor Leo Frankel, een joodse arbeider uit Boedapest die lid is van de Duitstalige afdeling van de Eerste Internationale. Dit tekent het internationale aspect van de Commune.’
Waren er dan zoveel buitenlanders actief in de Commune?
‘Ja, dat was zeker het geval. Parijs is dan al heel lang een metropool waar mensen uit de hele wereld naartoe trekken. Als arbeidsmigrant, maar ook als politiek vluchteling. Dat buitenlanders, zoals de eerder genoemde Leo Frankel, echt een taak krijgen in de revolutie, is de tegenstanders van de Commune een doorn in het oog. Latere socialisten zijn daar juist trots op.’
En welke rol speelden vrouwen?
‘Vrouwen hebben een actieve rol gespeeld in de Commune. Wat de tegenstanders vooral stak, was dat vrouwen zelf vergaderingen organiseerden en zich in het openbaar uitspraken. Dat was in die tijd ondenkbaar. Vrouwen die in het openbaar optraden, konden alleen maar prostituees zijn. Daar kwam nog bij dat achteraf door rechts het verhaal werd gecreëerd dat vrouwen in de laatste dagen van de Commune Parijs in brand gestoken zouden hebben. Deze zogenaamde petroleuses, van wie Louise Michel de beroemdste was, werden echt het schrikbeeld van rechts. Terwijl zij voor socialisten juist helden waren, omdat ze zich tot op het eind verzet hadden tegen de onderdrukker.’
In hoeverre is er sprake geweest van democratisering van de economie tijdens de Commune?
‘Aangezien de Commune maar 72 dagen heeft bestaan, is het vooral bij plannen of aanzetten gebleven. Een van de aanzetten tot democratisering van de productie, is het in bezit nemen door de commune van de door hun eigenaren verlaten werkplaatsen geweest. Deze zouden op democratische wijze door een collectief van arbeiders bestuurd moeten worden. In de praktijk komt er echter weinig van terecht, omdat er gevochten moet worden tegen de regeringstroepen. Wel wordt de nachtarbeid van bakkers afgeschaft. Een maatregel die door socialisten altijd is herinnerd en door tegenstanders altijd belachelijk is gemaakt. Toch is door bakkers in de negentiende en twintigste eeuw decennialang tegen de nachtarbeid gestreden. Dus in die zin is het wel uniek dat de Commune deze maatregel meteen afschaft.’
Waarom hield de Commune maar 72 dagen stand?
‘Dat is precies de vraag die socialisten onderling vanaf 1871 verdeeld heeft. Sociaaldemocraten zeggen dat arbeiders die gewapend in opstand komen, altijd zullen verliezen. Als je de arbeidersklasse vooruit wilt helpen, zul je verkiezingen moeten winnen om uiteindelijk de meerderheid van de stemmen te halen. Anarchisten zijn weliswaar hopeloos verdeeld, maar in de kern zijn ze het erover eens dat de Commune de staatsstructuur te veel in stand heeft gehouden. En communisten zeggen dat de Commune ten onder ging omdat er geen partij was die haar aanvoerde en de macht niet centraal georganiseerd was.’
Werd de Commune achteraf ook niet verweten dat ze verzuimd had de nationale bank in te nemen?
‘Ja, Marx is de eerste die dat constateert. Dat de Commune de stad in handen heeft en ook de ministeries overneemt, maar de nationale bank van Frankrijk vergeet over te nemen. Waardoor het Franse leger dat Parijs binnenvalt vanuit de hoofdstad gefinancierd kan blijven worden. Marx concludeert hieruit dat je de revolutie niet aan amateurs moet overlaten. Je moet een plan hebben en de Commune had dat niet. De Commune ontstaat min of meer spontaan en wordt bestuurd door negentig individuen. Er is nauwelijks partijvorming in de raad en wat kenmerkend is voor de Commune: er is geen leidende figuur. Er ontbreekt een centrale historische figuur die de revolutie verpersoonlijkt, zoals Lenin, Mao, Ho Chi Minh of Che Guevara. Het zijn negentig min of meer samenwerkende mensen met min of meer progressieve ideeën.’
Hoe verhielden Karl Marx en de Eerste Internationale zich tot de Parijse Commune?
‘Marx en de marxisten hebben enorm veel werk gemaakt van het herdenken en levend houden van de nalatenschap van de Commune. Van groot belang daarbij is Marx’ publicatie De Burgeroorlog in Frankrijk geweest. Deze studie over de Parijse Commune is af, zodra de Commune verloren is. Als de nederlaag in Parijs definitief is, gaat het pamflet naar de drukker. Dus binnen 48 uur hebben de marxisten – en dat zijn er dan een handjevol – een canonieke tekst van Marx zelf waarin hij uitlegt wat er mis is gegaan met de Commune en wat de plus- en minpunten waren. En daarin wordt achteraf – dat is mijn conclusie – een hoop gemythologiseerd. De band tussen Marx en de Commune wordt achteraf sterker gemaakt dan die in werkelijkheid was.
Met De Burgeroorlog in Frankrijk zet Marx zichzelf neer als de man die op de afstand aan de touwtjes trok. Dat wordt opgepikt door de burgerlijke pers, die hard op zoek is naar een boeman. Die is moeilijk te vinden, omdat de Commune zoals gezegd geen leidende figuur had. In de geheimzinnige doctor Marx herkent de internationale pers de kwade genius die de Parijse Commune op afstand vanuit Londen heeft geleid. Dat speelt Marx enorm in de kaart, want dankzij zijn publicatie over de Parijse Commune wordt hij op slag beroemd. Tot dan toe heeft nog bijna niemand van hem gehoord. Het Communistisch Manifest en Das Kapital waren volstrekt onbekend. Maar De Burgeroorlog in Frankrijk wordt een bestseller en verschijnt al snel in vele talen. Ook in het Nederlands, wat nog niet eerder is gebeurd met een werk van Marx. Dus je kunt zeggen dat de Commune en Marx elkaar groot hebben gemaakt.’
Waarom leent die Parijse Commune zich zo goed voor mythevorming?
‘Dat is voor mij ook een kernvraag geweest bij het schrijven van het boek. Hoe komt het dat wij zo veel voelen bij een bepaalde historische gebeurtenis, terwijl we andere gebeurtenissen uit het verleden vergeten zijn? Dat soort vragen vind ik interessant. In de Parijse Commune zit iets van een tragiek en een drama dat zich heel goed leent voor socialistische propaganda. Het feit dat de revolutie maar 72 dagen heeft geduurd, betekent dat deze niet de kans heeft gehad om te ontsporen. Er was geen tijd voor zelfverrijking, corruptie of onderdrukking. De Commune is gestorven in embryonale zuiverheid. Daardoor kun je er van alles op projecteren. Dat maakt de Commune bij uitstek geschikt voor mythevorming.
Dat komt ook door de manier waarop de revolutie door de Franse regering de kop is ingedrukt. Dat was echt een politieke genocide. Het Franse leger heeft opzettelijk zoveel mogelijk slachtoffers gemaakt. Precieze cijfers zijn niet te geven, maar de meeste historici zijn het erover eens dat zo’n twintigduizend Parijzenaars zijn afgeslacht. En degenen die de slachtpartij overleefden, kregen te maken met harde politieke repressie. Zij belandden in de gevangenis of werden verbannen naar de strafkolonie Nieuw-Caledonië.
Er zijn ook overlevenden geweest die erin slaagden om naar het buitenland te vluchten. Zij hebben voor een belangrijk deel bijgedragen aan de verspreiding van de herinnering aan de Commune en aan het ontstaan van een internationale socialistische herinneringscultuur. Zij vertelden hun verhalen op arbeidersvergaderingen, schreven gedichten en maakten liederen, waarvan De Internationale de bekendste is. Dankzij die vluchtelingen is de Commune wereldwijd bekend geworden als het toonbeeld van de socialistische revolutie. Met symbolen als de rode vlag en het strijdlied De Internationale.’
Aan het eind van je boek sta je uitgebreid stil bij de 100-jarige herdenking van de Parijse Commune in 1971, zowel in Nederland als daarbuiten. Hoe verhielden de voorlopers van de SP zich tot de Parijse Commune?
‘Zij zijn op dat moment volledig gericht op China en de Chinese Revolutie. China verkeert dan in de nadagen van de Culturele Revolutie. In die Culturele Revolutie had de Parijse Commune een geweldige comeback gemaakt. China was begin jaren zestig met de Sovjet-Unie in conflict gekomen, waarna gezocht werd naar een andere inspiratiebron dan de Russische Revolutie. Zo komen de Chinezen uit bij de Parijse Commune. De Culturele Revolutie wordt dan gezien als een voortzetting van de Parijse Commune, waarin ook afgerekend werd met de bureaucratie.
Althans dat was de Chinese interpretatie. Aangezien de voorlopers van de SP zo gericht zijn op China, is er ook hier veel aandacht voor de Parijse Commune. Ik heb een aantal bladen bekeken van de vroege maoïstische beweging in Nederland rond 1971 en wat daarin opvalt is de overtuiging dat de socialistische revolutie nabij is. Dat zie je ook internationaal. Uit de bronnen van 1971 krijg je echt de indruk dat die grote internationale revolutie voor veel mensen een reëel perspectief was. Nu, vijftig later, kijken we daar natuurlijk anders tegenaan.’
Want hoe is er dit jaar stilgestaan bij de 150-jarige herdenking van de Parijse Commune?
‘Buiten Frankrijk is er weinig aandacht voor geweest. Behalve dan dat er een aantal mooie themanummers van historische tijdschriften is verschenen. Dat was wel anders in de honderd jaar die ik onderzocht heb. In die periode was 18 maart ook voor Nederlandse socialisten een belangrijke gedenkdag. Ik denk dat de meeste SP-leden nu geen idee meer hebben wat er op 18 maart gebeurd is. Dat is geen schande, maar wel tekenend voor het wegzakken van die herdenkingstraditie.’
Dennis Bos (1969) is universitair docent aan het Instituut voor Geschiedenis in Leiden. Hij is gespecialiseerd in de geschiedenis van Nederlandse sociale bewegingen in de negentiende en begin twintigste eeuw.