Woonakkoord nog niet door Eerste Kamer
Na een tumultueuze behandeling door de Tweede Kamer ligt dinsdag a.s. het Woonakkoord en de daarmee samenhangende wetsvoorstellen voor in de Eerste Kamer. Door D66, ChristenUnie en SGP op het laatste moment bij de plannen te betrekken, hoopt de regering een minimale politieke meerderheid in de Senaat te bewerkstelligen. Of het zover komt, moet nog blijken. Er zijn indringende vragen van veel fracties in de Eerste Kamer over de kwaliteit en de uitvoerbaarheid van de wetsvoorstellen.
Eerst zal de Eerste Kamer doen wat ze doorgaans doet: de voorstellen tegen het licht houden en nagaan, niet alleen of ze politiek wenselijk zijn, maar ook of ze werkelijk haalbaar en uitvoerbaar zijn. Wat betreft de politieke wenselijkheid is het aannemelijk dat het oordeel van de fracties aan beide zijden van het Binnenhof gelijkluidend is. Dat is bijna altijd het geval en ook voor de hand liggend. Het gaat immers om weliswaar verschillende fracties maar die behoren tot dezelfde partijen - met als enige uitzondering de Onafhankelijke Senaatsfractie (één zetel), die geen collega-fractie in de Tweede Kamer heeft. Spookverhalen dat de Eerste Kamer ‘politiseert’ en ander stemgedrag dan voorheen vertoont, hebben geen serieuze basis. Het enige wat de laatste tijd anders is, is het gegeven dat de regering in de Tweede Kamer een politieke meerderheid van VVD en PvdA achter zich weet, maar die in de Eerste Kamer mist (waar VVD en PvdA slechts 30 van de 75 zetels bezetten).
Toch volgt de Eerste Kamer niet altijd het oordeel van de Tweede Kamer. Dan is doorgaans de kwaliteit van de wetgeving, de verhouding tot de Grondwet en internationale regelgeving en/of de uitvoerbaarheid ervan in het geding. Recente voorbeelden zijn de verhuurderheffing, het Elektronisch Patiëntendossier en de Wet Personenvervoer. Die wisten het in 2012 niet tot het Staatsblad te brengen omdat een ruime meerderheid van de Eerste Kamer ze per saldo niet voor zijn rekening wilde nemen. Andere wetsvoorstellen zitten in de wachtkamer omdat de behandeling ervan door de Senaat is aangehouden, in afwachting van reacties van de regering op de kritische commentaren vanuit de Eerste Kamer. Voorbeelden zijn het wetsvoorstel inzake de export van kinderbijslag en de Prostitutiewet. Wat het uiteindelijke lot ervan zal zijn, is afhankelijk van de wijze waarop de regering de vragen van de Senaat weet te beantwoorden. Eerder werden onder andere de Wet Autoriteit Consument en Markt, de Nationale Politiewet en de Herziening van de Gerechtelijke Kaart alsnog goedgekeurd en tot wet gepromoveerd. In het geval van de Nationale Politiewet moest minister Opstelten wel een groot aantal toezeggingen doen en aanpassingen doorvoeren, vooraleer de Senaat de kwaliteit van de wet en de uitvoerbaarheid ervan voldoende gewaarborgd vond. Minister Kamp kreeg afgelopen week alsnog een Senaatsmeerderheid mee voor de Wet Autoriteit Consument en Markt door enkele concrete en relevante toezeggingen te doen.
Hoe de Eerste Kamer zal oordelen over het Woonakkoord en de ermee verband houdende wetsvoorstellen, is nog onzeker. Vanuit de verschillende fracties is een groot aantal indringende vragen aan de regering voorgelegd, waarover dinsdag ook plenair zal worden gesproken. Zo wil de Eerste Kamer weten of het wijs is de hele huurwetgeving op zijn kop te zetten terwijl nu al duidelijk is dat over een jaar of twee de zaak weer volledig op de schop gaat. Kan je huurders, verhuurders en de belastingdienst zoiets aandoen? En rechtvaardigt het doel, twee miljard of daaromtrent aan verhuurderheffing ophalen, de gekozen methodiek? Kan op andere wijze (via een investeringsverplichting van corporaties en daaruit voortvloeiende belastingopbrengst) niet een vergelijkbaar resultaat worden bereikt? Is het argument van de regering dat ze scheefwonen wil aanpakken wel valide, nu alles gericht is niet op het verhuizen van scheefwoners, maar het opbrengen door hen van hogere huren? Ook is het de vraag of overhaaste invoering van de wetten de rechten van huurders en de verplichtingen van de verhuurders inzake de procedures rondom huuraanpassingen niet zal belemmeren. Huurders horen op tijd betrokken te worden bij overleg over huuraanpassingen, verhuurders moeten verhogingen tijdig aanzeggen – en de Belastingdienst moet in staat worden gesteld iets te gaan doen wat ze nog nooit eerder deed: gegevens over het inkomen van alle huurders delen met private instanties, zoals de woningcorporaties. Een groot aantal vragen ligt vanuit de Senaat voor of de haastig in elkaar gezette wetgeving zich verdraagt met privacywetgeving en de regels van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens.
Pas als de regering erin slaagt om al deze vragen naar behoren te beantwoorden, hoort de vraag aan de orde te komen hoe de uiteindelijke politieke weging zal zijn. Dan doet de Eerste Kamer wat ze verondersteld wordt te doen en wat ook haar eigen taakopvatting is: zorgen dat wetten die het Staatsblad halen, voldoende kwaliteit hebben, zich verdragen met de Grondwet en internationaal recht en uitvoerbaar zijn. Op gemankeerde wetten zit immers niemand te wachten.