Weer werkvergunningen nodig voor arbeidsmigranten
Nederland maakt met de import van gastarbeiders dezelfde fouten als veertig jaar terug, zeggen Sadet Karabulut en Paul Ulenbelt.
Met ingang van 1 mei 2007 zijn de tewerkstellingsvergunningen afgeschaft voor werknemers uit de Midden- en Oost-Europese landen. Een fout waarvan we de consequenties nog lang zullen voelen. Bij het debat in 2004 dat voorafging aan het openzetten van de grenzen beweerde de regering dat maximaal 10.000 werknemers uit Midden- en Oost-Europese landen naar Nederland zouden komen. Inmiddels werken er alleen al 15 (!) keer zoveel Polen in Nederland.
Twee jaar nadat de grenzen zijn opengezet, luiden wethouders van Den Haag en Rotterdam en minister Van der Laan (allen PvdA) de noodklok over de problemen rond de nieuwe migratiegolf. De vraag is echter of dit voortschrijdend inzicht ook tot actie leidt.
De bewoners in de wijken waar de Midden- en Oost-Europeanen zijn gaan wonen zijn vaak dezelfde mensen die het met de migranten uit de jaren ‘60 fout zagen gaan. De problemen die zij nu ondervinden met de massale toestroom uit Midden- en Oost-Europese landen moeten snel worden opgelost. Het leren van de taal en inburgeren is al sinds eind jaren ‘70 voor de SP een voorwaarde voor verblijf in Nederland. De geschiedenis, waarin de integratie van voornamelijk Turkse en Marokkaanse migranten heeft gefaald, mag zich niet herhalen. Maar ook nu klinken dus de echo’s van de mensen die veertig jaar terug de cruciale inschattingsfout maakten: “laat maar, ze blijven toch niet, ze gaan terug”.
Tienduizenden Polen vestigen zich voor langere tijd in Nederland, steeds meer van hen willen hier een toekomst opbouwen. Daardoor krijgen scholen in kwetsbare wijken opnieuw te maken met een toestroom van leerlingen met een taalachterstand. Ook in Engeland, waar de Oost-Europeanen nog enthousiaster door de regering zijn ontvangen, kampen scholen met de toestroom van vooral Poolse kindertjes. Bij Britse woningcorporaties groeien de wachtlijsten doordat steeds meer gastarbeiders zich inschrijven voor huurwoningen. Niets wijst er op dat het in Nederland totaal anders zal gaan. Behalve in de wijken en scholen nemen de taalproblemen in bedrijven ook verontrustende vormen aan. In sectoren als de zorg, groothandel en de bouw zijn de problemen al langere tijd bekent. Zo laat onderzoek van FNV in juli 2008 zien dat 1 op de 3 bouwvakkers gevaarlijke situaties heeft meegemaakt door taalproblemen van Midden- en Oost Europeanen.
Het voortschrijdende inzicht moet er wat ons betreft toe leiden dat het kabinet en de wethouders eindelijk met ons werk wil maken van serieuze maatregelen. De belangrijkste zou zijn: weer gaan werken met werkvergunningen voor arbeidsmigranten. Zo kunnen we sectoren bedienen die hen echt nodig hebben. Daarnaast voorkomen we dat werkgevers uit gemakzucht ‘een blik Polen’ opentrekken en bijvoorbeeld oudere werkzoekenden en ex-Wao’ers links laten liggen. En kunnen we dus de consequenties voor bijvoorbeeld scholen en wijken meewegen. Bovendien kan inburgering dan makkelijker worden afgedwongen. De regering moet daarom in Europa voorstellen om artikel 3 van het EG-verdrag te wijzigen, zodat lidstaten beperkingen mogen opleggen aan het vrij verkeer van personen. Doen we dat niet, dan zullen we nog jaren worden geconfronteerd met uitbuiting, toenemende sociale problemen en stelselmatige ontwrichting van de arbeidsmarkt in zowel Nederland als Polen.