Maak een Gemenebest van het Koninkrijk
Op 15 december is het 60 jaar geleden dat het Statuut voor het Koninkrijk werd opgesteld, de Grondwet van Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Een bijzonder feestelijke gelegenheid wordt dit niet. Nederland heeft in het kader van het Koninkrijk dit jaar verschillende keren ingegrepen in het bestuur van de andere landen. Aruba kreeg een aanwijzing over de overheidsfinanciën, Sint Maarten kreeg een onderzoek naar corruptie en vriendjespolitiek. Ook op Curaçao moest de afgelopen jaren meermaals worden ingegrepen.
Volgens het Statuut is het Koninkrijk verantwoordelijk voor mensenrechten, rechtszekerheid en goed bestuur in elk van de landen. Het verzekeren van deze 'waarborgen' komt in de praktijk vooral op de schouders van Nederland. Er is geen Koninkrijksregering, alleen een Rijksministerraad, waarin ons land altijd een meerderheid heeft. En er is geen Koninkrijksparlement, belangrijke beslissingen worden genomen in de Tweede Kamer, waar inwoners van Aruba, Curaçao en Sint Maarten niets over te zeggen hebben.
Het Statuut is eigenlijk een soort echtscheidingsdocument. Na de onafhankelijkheid van Indonesië was het idee dat de overige koloniën ook snel hun eigen weg zouden gaan. Het Statuut bood Nederland de mogelijkheid om koloniën meer autonomie te geven, maar tegelijkertijd toezicht te houden op de overgang naar onafhankelijkheid. In 1975 werd Suriname onafhankelijk. De eilanden in de Cariben werden in 1954 omgedoopt tot de Nederlandse Antillen. Door de geringe omvang van de eilanden en de onderlinge wedijver bleek onafhankelijkheid van dit land geen echte optie.
In 1986 wilde Aruba een 'status aparte', in 2010 scheidde de rest. Sint Maarten werd een autonoom land, Bonaire, Saba en Satia werden onderdeel van Nederland. Nieuwe verhoudingen vroegen ook om heldere verantwoordelijkheden. SP en VVD hebben in 2010 aangedrongen op herziening van het Statuut. Een meerder- heid in de Tweede Kamer besloot echter anders. Nederland saneerde wel de schulden, maar liet na voldoende waarborgen en zekerheden in te bouwen voor goed bestuur.
2010 gaf mensen op Curaçao en Sint Maarten hoop, maar leidde tot teleurstelling. Door slechte screening en gebrekkige controle kwamen bestuurders aan de macht die gevoelig bleken voor corruptie en vriendjespolitiek. Ook slecht financieel beleid leidde ertoe dat de bemoeienis van Nederland alleen maar groter werd. Dat geldt ook voor Aruba, dat vanwege slecht financieel beleid even- eens te maken kreeg met ingrijpen. De weerstand tegen bemoeienis vanuit Nederland blijft groeien, de premier van Aruba ging deze zomer zelfs in hongerstaking.
Onze landen hebben eeuwenoude banden, die wij voor de toekomst graag willen behouden. De knellende band van het Koninkrijk leidt echter tot een sfeer van ruzie en achterdocht en drijft ons steeds verder uiteen. Om een gezamenlijke toekomst mogelijk te maken moeten de verantwoordelijkheden tussen de landen helder worden. Wat ons betreft gaan onze landen samenwerken op basis van gelijkwaardigheid en volgens duidelijke afspraken.
Het is tijd voor verandering. Nederland kan goed bestuur niet afdwingen als bestuurders op de eilanden dat niet willen. We kunnen wel hulp bieden op het moment dat de eilanden ons daarom vragen. Dat kan in de vorm van een gemenebest, een verband van onafhankelijke staten. Wij hebben hiertoe gezamenlijk een initiatiefnota ingediend, die vandaag in de Tweede Kamer wordt besproken. Politici op de Antillen hebben in het verleden al vaker gepleit voor een vorm van gemenebest, zoals begin jaren zeventig 'Betico' Croes, voorvechter van een autonoom Aruba. In ons land maakte minister Hirsch Ballin in 1990 al een Schets van een Gemenebestconstitutie voor het Koninkrijk.
Nederland zou met elk land een verdrag kunnen sluiten over samenwerking, waarbij wordt aangesloten bij de wensen en behoeften van elk eiland. Het is aan de bevolking om te bepalen hoe nauw de bestuurlijke band met Nederland wordt en welke taken door ons land worden uitgevoerd. Wij kunnen daarbij voorwaarden stellen, zodat we die verantwoordelijkheid ook echt kunnen waarmaken.
De bevolking van elk eiland blijft volledig vrij om haar eigen toekomst te bepalen en de hulp van Nederland op te zeggen. Daardoor kunnen de eilanden werkelijk autonoom worden, maar kan onze eeuwenoude vriendschap behouden blijven.
Ronald van Raak is Tweede Kamerlid voor de SP. André Bosman is Tweede Kamerlid voor de VVD. Dit artikel verscheen op 1 december 2014 in De Volkskrant