Conflict in SP komt juist door democratie
De unieke partijcultuur is een belangrijke reden voor het succes van de SP, aldus Ronald van Raak. Dat deze niet democratisch zou zijn, is onjuist. De SP is juist bijzonder democratisch.
De SP is een grote partij geworden. Sinds de entree van de partij in de Tweede Kamer in 1994 is zij gegroeid van 15.000 tot meer dan 52.000 leden. Daarmee is zij de derde partij van het land. Gerrit Voerman suggereert in deze krant van 16 juli dat er nogal wat schort aan de partijdemocratie. De snelle groei van de partij zou vragen om aanpassing van de partijorganisatie. Voerman heeft denk ik gelijk dat de SP een eigen partijcultuur kent, maar die is volgens mij bijzonder democratisch.
De SP is zeker niet minder democratisch dan andere partijen. Er is een partijraad (het parlement van de SP) die bestaat uit gekozen vertegenwoordigers van alle afdelingen. Zij hebben hier 95 procent van de stemmen. Het partijbestuur moet het doen met minder dan 5 procent. In dit parlement, dat vier keer per jaar bijeenkomt, worden alle belangrijke beslissingen genomen. De enige macht van het partijbestuur is hier de kracht van de overtuiging.
Juist omdat deze partijdemocratie zo belangrijk is, is nu een conflict ontstaan. De partijraad heeft in grote meerderheid de lijst voor de Eerste Kamer vastgesteld. Leden die veranderingen wilden, bijvoorbeeld door Düzgün Yildirim op een hogere plaats te zetten, hadden dit eenvoudig kunnen doen. Dit is echter niet gebeurd. Dat Yildirim vervolgens in de verkiezingen door Statenleden met zes voorkeurstemmen - van zichzelf en van andere Statenleden - alsnog een zetel in de Eerste Kamer heeft verworven, is in strijd met de partijdemocratie. De partijraad heeft hem daarna met 96 procent van de stemmen gevraagd om af te zien van zijn zetel.
Daarnaast is er een partijbestuur. Dit bestuur bestaat uit 21 gekozen afgevaardigden uit de regio’s. Ook zijn er tien algemene bestuursleden, die zichzelf kandidaat hebben gesteld en zijn gekozen door het congres. In tegenstelling tot wat Voerman stelt, wordt dit bestuur niet gedomineerd door wat hij zo mooi de betaalde ‘vrijgestelden’ noemt. Van de tien huidige algemene bestuurders hebben slechts twee een betaalde functie in de partij.
Dan zijn er nog de congressen, zoals komende november, wanneer opnieuw wordt gesproken over de koers en de organisatie van de partij. Aan deze discussie nemen opnieuw alle afdelingen deel. Ter voorbereiding van het congres worden overal bijeenkomsten belegd, waar leden voorstellen kunnen doen, die vervolgens aan het congres worden voorgelegd. De bewering van Voerman dat SP-leden er ‘bekaaid’ van afkomen is niet juist - leden worden nauw betrokken bij de besluitvorming. De grote betrokkenheid van de leden heeft veel te maken met de activistische oorsprong van de SP. Tot 1994 was de partij een los verband van lokale actiegroepen, die dicht bij de mensen politiek bedreven. Ook nadat SP’ers lid werden van gemeenteraden en Kamer bleef het adagium ‘geen fractie zonder actie’ gelden. Doordat leden lokale hulpdiensten organiseren, buurtonderzoeken doen en goede contacten onderhouden met organisaties, zijn de vertegenwoordigers van de partij vaak snel van problemen op de hoogte.
Ondanks de groei is de afstand tussen parlementariërs en leden in de SP klein gebleven. De betrokkenheid van leden verzekert dat de partij op de hoogte is van problemen. Zo werd de SP al vroeg geconfronteerd met de integratieproblemen in de oude wijken en de gevolgen voor mensen van bezuinigingen op sociale voorzieningen. Raadsleden en Kamerleden zijn ook vaak actief in de partij. De afdrachtregeling – SP-politici staan een flink deel van hun vergoedingen af - voorkomt dat te grote verschillen ontstaan tussen vertegenwoordigers en vrijwilligers.
De SP onderscheidt zich ook door een bloeiend partijleven. De partij organiseert vaak evenementen, waar leden van alle (partij)rangen en standen met elkaar discussiëren en een gezellige tijd hebben. Wie de moeite neemt om partijbijeenkomsten te bezoeken, ziet ook dat de SP geen gesloten club is, maar een bonte verzameling van mensen en meningen. Wat bovenal opvalt, is de grote hoeveelheid nieuwkomers: in de gemeenteraden, Provinciale Staten en Eerste en Tweede Kamer hebben veel nieuwe gezichten een kans gekregen. Verheugend is dat vooral veel jongeren actief zijn.
Voerman plaatst ook een vraagteken bij het feit dat Jan Marijnissen fractievoorzitter én partijvoorzitter is. Nadat de SP in 1994 in de Tweede Kamer werd gekozen besloot het congres beide functies te combineren, om op die manier een goede band tussen Kamerfractie en partijorganisatie te verzekeren. Sindsdien heeft elk congres opnieuw gekozen voor deze vorm, die ook in de ons omringende landen niet ongewoon is. Marijnissen is door de leden al vaak gekozen tot lijsttrekker. Dat politici lang meegaan is bepaald geen schande. Politieke leiders moeten ook de kans krijgen om in hun functie te groeien.
De SP is geen uitzendbureau voor politici, maar een beweging die mensen wil betrekken bij de politiek. In de partij is plaats voor veel ambities, maar niet voor louter eigenbelang. Mede dankzij de toestroom van nieuwe leden zal de SP zich blijven ontwikkelen en verbeteren. Hopelijk zonder haar idealen te laten varen en haar unieke partijcultuur op te geven. De SP moet vooral een bijzondere partij blijven.