Stemwijzer kan geen stemadvies geven
Door de vraagstelling in de Stemwijzer wordt de argeloze kiezer naar een partij geleid die helemaal zijn voorkeur niet hoeft te hebben. Dat komt doordat het heel moeilijk is om een opinie te meten, aldus Ronald van Raak en Jan-Willem Romeijn.
Veel kiezers zullen komende weken de nieuwe Stemwijzer van het Instituut voor Publiek en Politiek (IPP) gebruiken. Ervaringen in het verleden leren dat de verschillen tussen de adviezen van de Stemwijzer en de uiteindelijke keuzes van de kiezers groot zijn. Dat komt vooral omdat de Stemwijzer kiezers in een keurslijf dwingt. Een minder ambitieuze aanpak kan de Stemwijzer beter maken.
Tijdens het Europese referendum van juni 2005 maakten ongeveer 1 miljoen mensen gebruik van de Stemwijzer. In ruim tweederde van de gevallen luidde het advies ‘voor’. In werkelijkheid stemde slechts een derde van de mensen voor de Grondwet. Het kan zijn dat voorstemmers zich meer betrokken voelden bij de Europese politiek en meer gebruik hebben gemaakt van de Stemwijzer. Maar zo’n goot verschil kan dit niet verklaren. Ook de lokale stemwijzers die werden gebruikt tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van maart lieten opmerkelijke verschillen zien tussen de adviezen en de uitslagen.
Een mogelijke verklaring is het normatieve karakter van de Stemwijzer. Volgens het IPP heeft haar stemwijzer vooral tot doel kiezers te informeren. Het is echter verwarrend om die informatievoorziening te laten verlopen via een stemadvies. In plaats van de kiezer te assisteren in het maken van een keuze, neemt de Stemwijzer de rol aan van schoolmeester.
Een andere verklaring is dat de Stemwijzer geen goed meetinstrument is. Uit de psychometrie is bekend dat mensen die een test doen, de verwachtingen van de testafnemer in hun antwoorden opnemen. Mensen antwoorden niet conform de eigen mening, maar volgens wat men denkt dat anderen willen of verwachten. Veel mensen hebben bovendien moeite met zorgvuldig lezen, bijvoorbeeld als ze een stelling waarin het woord ‘niet’ voorkomt eigenlijk met ‘mee oneens’ willen beantwoorden.
Maar ook als we ervan uitgaan dat de Stemwijzer in dit opzicht goed werkt, dan nog wordt het stemadvies - bedoeld of onbedoeld - sterk bepaald door wie de stemwijzer heeft opgesteld. De keuze voor een bepaalde politieke partij is altijd een afweging tussen verschillende, vaak onvergelijkbare thema’s. In zulke afwegingen is het aan de kiezer om te bepalen welke thema’s van belang zijn. Aan die persoonlijke afweging kan een stemwijzer nooit tegemoetkomen. Ook niet als gebruikers, zoals bij de Stemwijzer, bepaalde thema’s een extra gewicht kunnen geven. Beslisdeskundigen geven vaak het volgende voorbeeld om dat aan te tonen.
Stel dat een kiezer aan de thema’s milieu, economie en buitenlandpolitiek evenveel gewicht toekent. De Stemwijzer wil weten of de kiezer vindt dat een energiecentrale moet worden bijgebouwd. Vanuit het oogpunt van economie en buitenlandbeleid vindt de kiezer van wel, dus slaat de balans door naar ‘ja’. Áls de centrale dan gebouwd gaat worden, wil de stemwijzer weten of het een windmolenpark moet zijn. Uit oogpunt van milieu en internationale uitstraling vindt de kiezer opnieuw van wel, dus slaat de balans opnieuw door naar ‘ja’.
Op basis hiervan concludeert de Stemwijzer dat de kiezer een windmolenpark wil. Dit verandert echter als de vragen anders worden gesteld. Uit milieuoverwegingen wil dezelfde kiezer dat er helemaal geen centrale komt, en uit economisch oogpunt wil hij of zij een kerncentrale. Op de directe vraag naar de wenselijkheid van een windmolenpark was de balans dus naar ‘nee’ doorgeslagen. Dit voorbeeld laat zien dat degene die de thema’s bepaald, de meningsvorming stuurt.
Het normatieve karakter van de Stemwijzer, de moeilijkheden met opiniemeting, en de onmogelijkheid van een goede afweging van thema’s zijn redenen waarom in het Grondwetsreferendum stemadvies en stemuitslag zo ver uit elkaar lagen. Bij het opstellen van een nieuwe Stemwijzer voor de Tweede-Kamerverkiezingen had het IPP een aantal lessen moeten trekken.
Niet alleen politieke en taalkundige, maar ook psychometrische experts dienen een rol te spelen bij het opstellen van de vragen en de inrichting van de website. Het is beter als de Stemwijzer een lijst met politieke thema’s aanbiedt, waaruit de kiezer naar believen kan kiezen. Waarbij elk thema een aparte vragenlijst krijgt, die bijvoorbeeld uitmondt in een top drie per thema. De verwerking daarvan tot een einduitslag, met percentages overeenkomsten per partij, is echter niet mogelijk.
De belangrijkste herziening ligt al met al in de status van de Stemwijzer. Het zou jammer zijn wanneer dit prille contact tussen burger en politiek aan haar eigen ambitie ten onder zou gaan. Op haar best biedt de Stemwijzer een leuke en interactieve toegang tot informatie over de politieke partijen en hun programma’s. Elke vorm van samenvattend advies leidt tot vertekening, en daarmee tot uitholling van deze informatievoorziening.