Schaf de warwinkel van gemeentelijke lasten af
Onroerendzaakbelasting, milieuheffingen en andere lokale lasten gaan komend jaar opnieuw fors omhoog. Dat blijkt uit de gemeentebegrotingen die momenteel worden vastgesteld. Deels is dat de verantwoordelijkheid van de lokale overheden zelfs. Maar grootste schuldige is de rijksoverheid, die nu weer 230 miljoen kort op het Gemeentefonds - en dat terwijl de gemeenten de korting van 350 miljoen van vorig jaar nog aan 'het aflossen' zijn.
Gezien de commotie de laatste jaren mochten we onderhand een gedegen visie verwachten van het paarse kabinet op de problematiek rondom de gemeentelijke lasten. Uit zowat alle armoedeonderzoeken van de laatste tijd komt de onstuitbare stijging van de gemeentelijke woonlasten, naast de voortrazende huren, als een van de grote boosdoeners tevoorschijn. Maar in de recent aan de Kamer toegestuurde Nota 'Lokale Lastendruk' van het kabinet worden de zo noodzakelijke effectieve maatregelen tegen de op hol geslagen gemeentelijke lasten node gemist. Veel gepraat en weinig wol is de kortste samenvatting van het regeringsverhaal. Veel voorkomende woorden in het tien-punten-plan van de regering zijn 'monitoring', 'in beeld brengen', 'inventariseren' en 'bekijken'. Fantastisch en vaak correct, maar je koopt er als burger helemaal niks voor. Je krijgt het beeld van een brandweerman die 'brand' roept, wijzend op de thermometer in zijn handen - maar zonder blusslang om het enig juiste te doen: het vuur doven.Tijdens bespreking van de nota in de Tweede Kamermaakte staatssecretaris Vermeend ook duidelijk dat actie nú teveel gevraagd is. De Nota Lokale lastendruk is primair gericht op de toekomst. Tegen de huidige lastendruk wordt nog steeds niets ondernomen.En dat terwijl de tijd voor maatregelen meer dan rijp is. Een paar cijfers:Ten opzichte van begin jaren tachtig betaalde een gemiddeld huishouden in 1994 zo'n 140% méér voor lokale heffingen. Vertaald in guldens was dit begin jaren tachtig nog 405 gulden en in 1994 al 970 gulden. De plaatselijke verschillen zijn enorm. Dit jaar betaalt een standaard-huishouden in Putten 452 gulden, maar in de vier duurste gemeenten van Nederland, Hilversum Den Haag, Naaldwijk en Lelystad betaalt datzelfde gezin meer dan het dubbele.Vanwege de hertaxaties in de onroerendzaakbelasting treden stijgingen van soms vele tientallen procenten op (o.a. in Rotterdam en Groningen).
Regelmatig wordt opgevoerd dat de koopkracht-effecten van de gemeentelijke lastenstijging 'wel meevallen'. Onzin. Voor bepaalde groepen zijn de gemeentelijke lasten wel degelijk een regelrechte aanslag op het besteedbaar inkomen. Gemeentelijke lasten zijn immers niet progressief (dus inkomensafhankelijk) en stijgingen komen daarom per definitie het hardst aan bij de laagste inkomens. Daarboven komt nog dat juist deze inkomensgroepen het meest achtergebleven zijn in inkomensontwikkeling. Nogmaals wat cijfers:De afgelopen 15 jaar zijn mensen met een minimuminkomen er ten opzichte van modaal ruim 20% op achteruit gegaan. Van de huishoudens op of onder het wettelijk minimumloon gaat gemiddeld zo'n 6% van het besteedbaar inkomen op aan lokale lasten. In sommige gemeenten is de situatie nog ernstiger. Een huishouden in Den Haag met nu een netto-inkomen van 1700 gulden betaalde in 1992 62 gulden per maand (=4% netto maandinkomen) aan lokale lasten. Dit jaar is dat opgelopen tot 115 gulden per maand (=7% netto inkomen).
Toch wil het kabinet niet ingrijpen. Op voorstellen van de SP om bijvoorbeeld weer maxima in de gemeentelijke belastingheffing in te voeren wordt steevast tegengeworpen dat dit de autonomie van de gemeenten aantast. Hoezo keuzevrijheid? Het is juist het rijksbeleid dat de belangrijkste veroorzaker is van de stijgingen van de lokale lasten:door via gemeentelijke milieuheffingen de burgers grotendeels de kosten te laten betalen van het Nationaal Milieubeleidsplan;door kortingen op het Gemeentefonds;door de decentralisatiekortingen.
Tussen 1993 en 1995 is er 3 miljard gekort op de uitkeringen op het Gemeente- en Provinciefonds. In diezelfde periode hebben gemeenten en provincies deze rijkskorting voor 49% gecompenseerd door eigen inkomsten - dus verhaald op hun inwoners via belastingen en heffingen.Om binnen het huidige systeem van gemeentelijke heffingen de zaak nog enigszins onder controle te krijgen moeten de volgende maatregelen genomen worden:De gemeenten moeten meer financiële armslag krijgen;Financiële gevolgen van landelijke milieumaatregelen en regels, waarop gemeenten geen invloed hebben, moeten voortaan door het Rijk betaald worden;Er moeten maxima komen in de gemeentelijke belastingheffing.
Beter nog is het hele systeem van gemeentelijke lasten ter discussie te stellen. Het feit dat zij niet progressief zijn zal er steeds toe leiden dat de zwakste schouders de zwaarste lasten blijven dragen. En dat blijft als zodanig onaanvaardbaar. Op termijn dienen we daarom over te gaan tot afschaffing van de oneerlijke warwinkel huidige gemeentelijke lasten en inpassing ervan in de landelijke inkomstenbelasting.