Geef woningcorporaties terug aan de huurders
Woningcorporatie Woonbron leidt 80 miljoen euro verlies op de aankoop van een cruiseschip. Er wordt aangifte gedaan tegen de voormalig bestuurders van Rochdale en SGBB. En de directeur van koepelorganisatie Aedes gaat met een miljoen euro naar huis. Een gedeelte van de corporatiesector is compleet losgeslagen. Tijd om de corporaties terug te geven aan de huurders, zeggen Remi Poppe en Paulus Jansen.
In 1995 besloot het Kabinet van PvdA, VVD en D66 dat woningcorporaties de ‘markt’ op moesten. De (financiële) banden met de overheid werden doorgesneden en de sociale volkshuisvesters moesten de eigen broek op houden.
Het goed organiseren van toezicht op de vele corporaties is echter nagelaten. De gedachte was namelijk dat markt zijn werk wel zou doen. Een aantal woningcorporaties is daardoor sterk gaan lijken op financiële instellingen, compleet met duistere financiële constructies om het bedrijfssaldo op te poetsen en exorbitante salarissen voor de top.
De afgelopen jaren is het aantal woningcorporaties door fusies flink afgenomen. Hierdoor is ook de menselijke maat zoek geraakt. De Amsterdamse woningcorporatie Ymere is bijvoorbeeld een moloch van bijna 80.000 woningen. Bij wie moet de huurder aankloppen als hij geluidsoverlast heeft van de buren? En wie moet de huurder van een serviceflat van Woonzorg Nederland in Heerlen bellen? ‘Belt u met ons 0900-nummer en u wordt rechtstreeks doorverbonden met het onze klantenservice in Driebergen’.
De democratische controle op de woningcorporaties is vrijwel geheel verdwenen. Dit komt doordat de verenigingen en gemeentelijke woningbedrijven vrijwel allemaal zijn omgevormd tot stichtingen. Waar de corporatiebestuurders in het verleden door huurders en gemeenteraad in de gaten werden gehouden, zijn het nu de Raden van Commissarissen die het toezicht uitvoeren. Raden van Commissarissen worden gekozen door de bestuurders van de woningcorporaties en de Raad benoemt vervolgens zijn eigen opvolging. Er zijn dus vraagtekens te zetten bij hun onafhankelijkheid. De recente problemen bij Rochdale, Woonbron en SGBB, waar het toezicht ook tekort schoot, onderstrepen dit.
Verder gaan veel woningcorporaties zeer ‘creatief’ om met hun takenpakket. Het zorgen voor goed onderhoud en betaalbare huurwoningen lijkt bijzaak geworden. Grote woningcorporaties besteden bijna de helft van hun investeringsruimte aan commerciële projecten en maatschappelijk vastgoed. Dan gaat het niet over een buurthuis of een wipkip, maar over zeer risicovolle projecten zoals bijvoorbeeld het ombouwen van een cruiseschip tot hotel- en congrescentrum of het bouwen van een poppodium. Vast en zeker erg nuttige activiteiten, de vraag is echter of het verantwoord is dat een sociale volkshuisvester zich met dit soort activiteiten bezig houdt. Als deze projecten zo rendabel zouden zijn dan moeten er toch een private investeerder te vinden zijn die dit risico op zich wil nemen? Nu betaalt de huurder de rekening als het fout loopt. Bij Woonbron bijvoorbeeld, bedraagt het verlies op de SS Rotterdam 1600 euro per huurder.
Het is prima als een woningcorporatie zich inspant om ook de woonomgeving een oppepper te geven. Maar dit soort activiteiten moeten wel een verband hebben met de kerntaak van de corporatie. De bouw en exploitatie van een buurthuis in een wijk met voornamelijk huurwoningen voldoet aan die eis, de bouw en exploitatie van een schouwburg niet. Een sportveldje tussen de woningen kan in principe wel, een topsportcentrum niet.
Woningcorporaties moeten dus terug naar hun oorsprong; zorgen voor betaalbare woonruimte en een fatsoenlijke woonomgeving. Eén van de belangrijkste voorwaarden hiervoor is dat zij een menselijke maat hebben, zodat zij dicht bij hun huurders staan Daarnaast is draagvlak voor de handel en wandel van de corporatie onmisbaar. Niet het draagvlak onder politici, ambtenaren, directeuren van ROC’s en bouwers en projectontwikkelaars, maar draagvlak onder degenen die op de blaren moeten zitten als het mis gaat: de huurders.
Minister van der Laan heeft zich de puinhoop rond het SS Rotterdam en de zelfverrijking bij Rochdale aangetrokken en maatregelen genomen. Maar een fundamentele aanpak voor de problemen in de sociale volkshuisvesting blijft vooralsnog uit. Een grondige herziening van het toezicht en de schaal van woningcorporaties is hierin onmisbaar. We moeten werken aan wijk en stad gebonden corporaties met een menselijke maat, waar huurders en woningzoekenden weer een flinke vinger in de pap hebben.