Stuur kind in psychische nood niet naar huis
“Hoeveel zelfmoordpogingen moet mijn dochter Emma nog ondernemen voordat zij hulp krijgt? Dit schreven de ouders van een doodziek meisje, Emma op hun facebookpagina, omdat hun dochter maanden moet wachten voor ze terecht kan op de juiste behandelplek.
De media pikte dit op want, dit bestaat toch niet in Nederland? Maanden moeten wachten voor een doodziek kind met ernstige psychische problemen. En in het geval van Emma ook nog eens een levensbedreigende situatie. Helaas is dit niet nieuw en komt dit veel te vaak voor. En het is extra bewonderingswaardig van de ouders van Emma en Emma zelf, dat zij dit probleem aankaarten. Niet enkel voor zichzelf, maar voor die vele andere kinderen die in nood verkeren.
Want waar je in Nederland voor een gebroken been direct geholpen kan worden, moet je voor behandeling van een soms levensbedreigende psychische aandoening soms maanden wachten. Met geluk krijg je wat ondersteuning thuis. Maar wat is dat waard? Bij een gebroken been immers, sturen ze je ook niet naar huis met enkel een paar oefeningen.
De nieuwe wet op de jeugdhulp moest ervoor zorgen dat kinderen eerder geholpen werden. Maar het werd een grote bezuinigingsoperatie waarbij het recht op zorg werd afgeschaft en gemeentes op de stoel van de hulpverlener gingen zitten. Met als gevolg dat er te weinig specialistische zorg werd ingekocht. Gemeenten konden immers met die enorme bezuinigingsslag deze dure zorg niet voldoende inkopen. Het is niet zo gek dat psychiaters vorige week nog de noodklok luidde want de kwaliteit van zorg gaat hard achteruit. Wachtlijsten, zelfs voor crisisopnames, een moordende bureaucratie, privacy zo lek als een mandje en ambtenaren, die zich bemoeien met de inhoud van de behandeling. Steeds meer hulpverleners verlaten het vak met een bloedend hart.
Staatssecretaris van Rijn geeft in een algemeen overleg aan de problematiek niet te herkennen. Dat is wonderlijk te noemen, hoe weet deze man dat zo zeker? Hij heeft ten eerste geen enkel zicht op de wachtlijsten en wil deze gegevens ook niet verzamelen. Hoeveel kinderen daadwerkelijk in de knel zitten is hem dus niet bekend. Ook is er totaal geen zicht op hoeveel plekken of bedden er zijn voor jongeren zoals Emma. Zware specialistische zorg is versnipperd over ons land en niemand weet eigenlijk precies waar en hoeveel plekken er zijn. Hoe moeten de ouders van Emma dit dan weten?
Er móet een noodplan komen. Bestaande uit het creëren van voldoende (crisis)bedden. Wanneer een kind in zware (psychische)nood verkeert moet er direct de juiste zorg zijn. Zo’n kind kan niet door een “wachtlijstbeheerder” naar huis gestuurd worden met een paar tips. Een half miljard bezuinigen op de jeugdzorg was een dramatisch plan, investeringen zijn nodig om ouders en jongeren de zorg te geven die ze nodig hebben. Een noodfonds is dus op zijn plaats.
Dat betekent ook dat er landelijk geïnventariseerd moet worden welke hulp er in Nederland beschikbaar is en waar er wachtlijstproblemen zijn. De struisvogelpolitiek moet afgelopen zijn, je moet weten waar kinderen in nood verkeren voordat je ze kan helpen.
En voor de lange termijn is nodig dat de meest deskundige hulp vooraan in de jeugdzorgketen komt. In het geval van Emma zijn de ouders 3,5 jaar bezig geweest voordat zij de juiste behandelplek hadden gevonden. Het is triest dat ouders van het kastje naar de muur worden gestuurd en van hulpverlener naar hulpverlener. Dus stop met wijkteams die draaien op goed bedoelde vrijwilligers, maar investeer ook echt in deskundige hulpverleners die ook kennis hebben van (zware) psychische problematiek.
Dit voor alle Emma’s in Nederland.
Menno Oosterhoff, kinder- en jeugdpsychiater
Nine Kooiman, SP Tweede Kamerlid