Niet papieren, maar mensen helpen mensen
In mijn dagen als jeugdhulpverlener was de vraag of ik mijn “productie”wel gehaald had onderdeel van ieder functioneringsgesprek. Waren de dossiers wel in orde en zaten alle lijsten, hulpverleningsplannen en indicaties wel in het dossier en waarom ging ik juist op schoolbezoek terwijl ik daardoor over mijn tijd heen ging. Productie, waar was het kind dan gebleven? Deze leek dikwijls verloren te zijn tussen de stapels papieren. Het gevecht tussen papieren werkelijkheid, de verantwoordingszucht en het niet altijd kunnen hulpverlenen viel mij zwaar. Toen ik de kans kreeg om mij in politiek Den Haag in te zetten voor betere jeugdzorg bedacht ik mij geen moment. Wat mooier is het om iets te kunnen veranderen aan hetgeen waar je zelf, en de kinderen en ouders die ik heb mogen begeleiden, tegenaan bent gelopen.
Weg met de registratiezucht, met de incidentenpolitiek, de verantwoordingsdruk en laten we ervoor zorgen dat niet papieren, niet het geld, maar kinderen in de jeugdzorg weer voorop komen te staan. Zorg voor de jeugd moet dichtbij het gezin, laagdrempelig en zo licht mogelijk zijn. Dat was niet enkel mijn wens, maar was ook exact de uitkomst van de parlementaire werkgroep van de Tweede Kamer van mei 2010. En ook het nieuwe Kabinet gaf te kennen achter de uitkomsten van deze parlementaire werkgroep te staan. Maar is dat ook zo? Afgelopen week kwam staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten met haar visie over hoe de jeugdzorg in de nabije toekomst eruit moet komen te zien. En hoewel ik wel zie dat de politieke wil er is voor betere jeugdzorg, maak ik mij zorgen over de weg die vol met hobbels en scheuren lijkt te zitten.
De jeugdzorg zoals we die nu kennen houdt op te bestaan. In 2015 zal de jeugdzorg totaal onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten komen te vallen. En daarmee vervalt ook het recht op jeugdzorg. Op dit moment wordt onderzocht of de jeugdzorg zoveel mogelijk aangesloten kan worden bij het compensatiebeginsel van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Als SP noemen wij die Wet niets voor niets Wet Maatschappelijke Onrust. Ouders hebben in te stemmen met hetgeen de gemeente aan zorg kan aanbieden. Zorg als compensatie, geen recht. Marktwerking wordt geïntroduceerd, jeugdzorginstellingen moeten gaan concurreren om de gunst van gemeenten. Dat zal de samenwerking tussen instellingen niet bevorderen. Lichte, makkelijke zorg is nog betaalbaar, maar wat betekent dat voor de complexe vraagstukken? Hoe betaal je dat als gemeente als je ook nog eens fiks gekort wordt op het budget voor de jeugdzorg met 300 miljoen? En daar komen de enorme bezuinigen op het Persoonsgebonden Budget, de begeleiding en ondersteuning voor gehandicapten, het speciaal onderwijs en de Geestelijke Gezondheidszorg nog eens bij.
Laten we hopen dat dit kabinet afziet van de plannen om een eigen bijdrage in te voeren in de jeugdzorg. Iedere ouder wil zijn eigen kind zelf kunnen opvoeden. Niemand stapt voor de lol naar jeugdzorg. Een uithuisplaatsing van een kind, daar kiest geen enkele ouder voor. Er is nu al een eigen bijdrage in de jeugdzorg, maar daar zouden honderden euro’s bovenop komen. Daarmee wordt een ouder dubbel gestraft, met het verlies van hun kind en met financiële problemen tot gevolg.
Het Centrum voor Jeugd en Gezin moet de spil zijn van iedere gemeente. Als het aan dit kabinet ligt stellen we niet te veel eisen aan de vorm van deze centra. Maar in veel gemeenten is er nog geen laagdrempelig centrum, of heeft enkel het consultatiebureau haar naambordje verwisseld. En mooie convenanten en samenwerkingsafspraken tussen instellingen maakt nog niet dat er kinderen beter geholpen worden. Niet papieren helpen mensen, maar mensen helpen mensen toch?
En zo zie je dat de discussie over de jeugdzorg verzandt in geld, in stelsels en in papieren werkelijkheden. Er zit dus niet zoveel verschil tussen mijn oude werk als jeugdhulpverlener en mijn huidige functie als Tweede Kamerlid. Ik ben nog steeds in gevecht met een papieren werkelijkheid. De overeenkomst is ook dat je zowel als Kamerlid en als jeugdhulpverlener een lange adem moet hebben, geduld moet hebben en dat je dit niet alleen kan doen. Dat kan alleen met de stem van kinderen, hun ouders de jeugdhulpverleners. Laten we hopen dat die stem niet alleen deze week, de week van de jeugdzorg, gehoord zal worden maar ook hier in de Tweede Kamer.