Hulp? U bedoelt ons eigenbelang
Vrijdag presenteerde minister Kaag haar beleidsnota Investeren in perspectief. Hierin zet zij haar plannen voor ontwikkelingshulp en handelsbeleid uiteen. Wat vooral opvalt, is dat ook Sigrid Kaag, die tot nu toe door haar inhoudelijke kennis en internationale ervaring veel lof ontvangt, binnen de neoliberale lijntjes van het kabinet-Rutte III moet kleuren.
Het eigenbelang gaat namelijk een nog grotere rol spelen, blijkt uit de nota. Hulp aan landen waar Nederland maar een beperkt eigenbelang bij heeft, bijvoorbeeld omdat er weinig migranten vandaan komen, wordt afgebouwd. Ontwikkelingshulp gaat voortaan vooral naar landen die een bedreiging voor Nederland en Europa vormen. Met andere ontwikkelingslanden moet vooral meer handel worden gedreven, waar de lokale bevolking van meeprofiteert, is het idee.
Maar dat vrijhandel niet automatisch tot vooruitgang onder de bevolking leidt, is welbekend. De afgelopen decennia heeft de toename van wereldhandel vooral goed uitgepakt voor een handjevol multimiljardairs. Deze internationale elite plukt de vruchten van de vele handels- en investeringsakkoorden, de markten die zijn 'ontsloten' en de sectoren die zijn geprivatiseerd. Sinds de jaren tachtig stijgt het vermogen van de 1 procent rijksten gestaag. Zij bezitten nu meer dan de rest van de wereld bij elkaar.
Toegegeven: het verschil tussen landen neemt af. Dus elk land dat meedoet aan de internationale handelswedloop krijgt een eigen kleine groep winnaars en een enorme groep verliezers onder de bevolking.
Deze zorgelijke ontwikkeling erkent minister Kaag in haar nota, maar haar plannen lijken zich er weinig van aan te trekken. Er wordt toegegeven dat de ongelijkheid bijna overal groeit en de toegenomen welvaart als gevolg van globalisering aan een beperkt deel van de bevolking toekomt. 'Globalisering en technologische ontwikkelingen hebben een grote impact op de arbeidsmarkt, en daarmee op banen in Nederland en wereldwijd', valt te lezen in de nota. 'Zonder actie neemt door deze ontwikkelingen de maatschappelijke ongelijkheid verder toe.' Er is geen reden om te denken dat globalisering in ontwikkelingslanden anders zal verlopen.
Multinationals - ook Nederlandse - dragen bij aan ongelijkheid in ontwikkelingslanden. Zij betalen lokale arbeiders te weinig of laten hen werken onder omstandigheden die wij in Nederland nooit zouden accepteren. Neem Heineken, dat volgens recent onderzoek promotiemeisjes in Afrika zo weinig betaalt dat zij de prostitutie in gedwongen worden om te overleven. Of neem onze textielindustrie, die nog steeds niet kan garanderen dat onze kleding niet door kinderen wordt geproduceerd.
Sterker nog, lage arbeidskosten zijn voor bedrijven vaak de belangrijkste reden om productie te verplaatsen naar ontwikkelingslanden, ondanks de erbarmelijke omstandigheden die daarmee samenhangen. En dat terwijl een leefbaar loon een fundamenteel recht is uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en onderdeel van internationale arbeidsnormen.
Hoewel er in de nota een voorzichtige verwijzing staat naar een nieuw VN-verdrag met bindende regels voor multinationals om mensenrechten te respecteren, blijven misstanden bij Nederlandse bedrijven vrijwel onbenoemd.
Ik maak mij zorgen over het irrationele vertrouwen dat minister Kaag heeft in multinationals en vrijhandel bij het terugdringen van ongelijkheid, en haar inzet om geld te verdienen aan de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG's). 'De relaties die Nederland heeft met ontwikkelende en opkomende landen worden benut om markten te ontsluiten voor het Nederlands bedrijfsleven', staat in de nota, waarmee haar beleid in één zin wordt samengevat.
Het terugdringen van ongelijkheid is één van de 17 SDG's waar de Verenigde Naties, waaronder Nederland, zich aan hebben gecommitteerd, maar op deze manier zal dat niet worden behaald.
Het wordt duidelijk dat ontwikkelingshulp, met een budget van ruim 4,5 miljard euro, ook onder minister Kaag niet zal worden ingezet voor de opbouw van eerlijke economieën in landen die dat het meest nodig hebben. Dat geld heeft het kabinet nodig voor andere zaken, zoals het terugdringen van migratie en terrorismebestrijding.
Minstens zo belangrijke doelen, maar door hiervoor ontwikkelingsgeld te gebruiken, hebben de allerarmsten het nakijken. De afbraak van internationale solidariteit, begonnen onder Rutte II, gaat gewoon door onder Rutte III.