Lilian Marijnissen:

Vitale beroepen verdienen beter

De coronacrisis heeft het begrip 'vitale beroepen' vleugels gegeven. Als geen ander weten we nu welke beroepen onmisbaar zijn: de zorgverlener, de supermarktmedewerker, de vuilnisman, de medewerkers in distributiecentra en vele anderen. In dat rijtje staan niet: de consultant, de manager, de bankdirecteur. Toch verdienen zij al snel vijf keer zoveel als de mensen op de werkvloer. En laat nu juist een flink aantal mensen uit de vitale sectoren het minimumloon verdienen (zo’n 1.600 euro of net iets meer), een loon waarmee je al snel in financiële problemen komt, blijkt uit onderzoek van het Nibud in opdracht van de FNV. Topverdieners verdienen vaak meer dan 10.000 euro per maand. Vitale beroepen met een laag loon en juist hoge lonen voor banen met weinig relevantie, waarom verdelen we het niet eerlijker?

Pijnlijk maar waar: de mensen met de laagste lonen gaan nu voorop in de strijd tegen corona. Maar daarmee lopen zij ook het meeste risico. Denk aan de ouderenzorg waar tienduizenden mensen - soms zonder beschermingsmiddelen - vechten tegen corona. Maar ook de supermarktmedewerkers verdienen rond het minimumloon, net als de medewerkers in de schoonmaak, het openbaar vervoer en in de transport. Dat geeft te denken. Als deze beroepen zo cruciaal zijn, waarom betalen we hen dan zo weinig?

Ook een deel van de werknemers dat nu gedwongen thuiszit door de coronamaatregelen verdient vaak nauwelijks meer dan het minimumloon. Bijvoorbeeld werknemers in de horeca en in de winkelketens. Zij zitten in onzekerheid of ze straks nog een baan hebben als de overheidssteun afloopt. Door hun krappe inkomen hebben ze nauwelijks ruimte gehad om te sparen.

Bij de invoering in 1968 kon je van een minimumloon nog een gezin onderhouden. Geleidelijk is het laagste loon echter steeds minder waard geworden ten opzichte van het gemiddelde loon. Bedroeg het wettelijk minimumloon in 1976 nog ongeveer 68% van het gemiddelde loon, nu is dat nog slechts 43%. Een hogere btw, hogere zorg- en huurkosten helpen daar natuurlijk niet bij.

Wij concluderen uit het Nibud rapport dat zowel alleenstaanden als gezinnen die werken en het minimumloon verdienen, structureel geld tekortkomen. De financiële problemen worden grotendeels opgelost door een verhoging van het minimumloon. We zijn, al helemaal in deze tijd, blij met zorgmedewerkers die het verpleeghuis draaiende houden, met supermarktmedewerkers die de voorraden aanvullen en met vuilnismannen die de straten schoon houden. Het is hoog tijd dat die waardering zich niet alleen uit in woorden en applaus, maar ook in daden.

Daarom voert de FNV campagne voor een verhoging van het minimumloon naar 14 euro per uur (nu ongeveer 10 euro) en pleit de SP hier ook voor. We zien steeds meer politieke, maar ook maatschappelijke organisaties die dit steunen.

Verhoging heeft grote voordelen, blijkt ook uit onderzoek van SEOR van de Erasmus Universiteit: het haalt mensen uit de armoede (de uitkeringen stijgen automatisch mee), het zorgt voor meer koopkracht en het heeft een stuwend effect op alle lonen. Een hoger minimumloon heeft bovendien niet of nauwelijks effect op de werkgelegenheid. Een hoger minimumloon heeft bovendien nauwelijks effect op de werkgelegenheid, blijkt deze week ook uit onderzoek van het CPB.

Het coronavirus leidt tot veel leed en verdriet, maar het kan ook tot nieuwe inzichten leiden: dat mensen met een vitaal beroep niet alleen meer waardering, maar ook een beter salaris verdienen. Wij nodigen iedereen uit om mee te doen met die strijd, want klappen is mooi, maar lappen is beter.

Lilian Marijnissen – Fractievoorzitter SP Tweede Kamer
Zakaria Boufangacha – FNV Bestuurder
Rodrigo Fernandez – Senior onderzoeker bij SOMO

 

Dit opinieartikel verscheen ook op volkskrant.nl op 1 mei 2020.

Betrokken SP'ers