opinie
Diederik Olders:

Bange wetenschappers bewijzen debat over Nederlandse identiteiten geen dienst

Bespreking van ‘Het Bange Nederland, pleidooi voor een open samenleving’ door Jan Willem Duyvendak, Ewald Engelen en Ido de Haan

Als wetenschappers Jan Willem Duyvendak, Ewald Engelen en Ido de Haan vanuit hun sociologische, financieel-geografische en politiek-historische achtergrond een analyse maken van wat er aan de hand is in Nederland, dan mag je wat verwachten. Als zij in het eerste hoofdstuk van hun boek politici de les lezen over het trekken van voorbarige conclusies in weerwil van empirisch onderbouwde bevindingen, dan denk je: dit wordt leuk!

Voor het geval u dat nog niet uit de vele besprekingen in de media afgelopen weken heeft kunnen opmaken; de theorie van ‘Het bange Nederland’ gaat als volgt. Nederland is in de ban van angst. Angst voor de premoderne buitenlander, angst voor de ontwortelde kosmopoliet en angst voor de brute kapitalist. Het zijn volgens de auteurs echter geen reële angsten, om twee redenen. Ten eerste vallen de genoemde bedreigingen alleszins mee: de sharia wordt helemaal niet ingevoerd, de kosmopoliet meent het zo kwaad niet en het brute kapitalisme brengt ons vooral voordelen. Ten tweede blijkt volgens de auteurs dat gewone mensen helemaal niet zo bang zijn; het wordt hen aangepraat door onze nationale elite, die haar greep op de maatschappij verliest. Om zich weer als redder van het volk te kunnen presenteren en haar positie zo te legitimeren, moeten er gevaren bedacht worden. Als gevolg van deze bangmakerij gaan in Nederland de luiken dicht en neemt eng nationalisme steeds meer de plaats in van open internationalisme. Tot zover de theorie. Het is jammer dat de auteurs deze theorie alleen kunnen onderbouwen door uitermate selectief te werk te gaan.

Neem nou de politieke reacties op het rapport van de commissie-Blok. De auteurs schrijven: “Ondanks de onderbouwing van haar bevindingen met empirisch onderzoek, veegde vrijwel de gehele Tweede Kamer het rapport (…) van tafel.” Politici hadden allang besloten dat het integratiebeleid een mislukking was; als ze het rapport hadden gelezen, dan hadden ze geweten dat er niks mis is met het integratiebeleid, lijken de auteurs te beweren. Maar hebben zij het zelf wel gelezen? Zeker, de commissie-Blok was best te spreken over bepaalde aspecten van de integratie van nieuwkomers. Maar over het integratiebeleid werd harder geoordeeld. Zo concludeert zij dat “de regering niet tijdig is ingegaan op de adviezen om invulling te geven aan inburgering”, “het rendement van de inburgeringscursussen laag is”, “een groot aantal nieuwkomers niet op het gewenste niveau zal komen”, “de doelstelling van Arbeidsvoorziening van evenredige participatie niet is gerealiseerd” en dat “het intercultureel onderwijs (…) door een vrijblijvende aanpak niet goed tot stand gekomen (is).” Het beeld van hysterisch gillende politici die blind zijn voor de keiharde feiten, is gebaseerd op een selectieve lezing van het rapport-Blok.

Of neem de volgens de auteurs “laffe verdediging” van de Europese Grondwet. Het referendum was één grote mislukking. Het debat ging alleen maar over de toetreding van Turkije, het charisma van Balkenende en nog wat irrelevante zaken. Het ging niet over de merites van het verdrag. Hebben Duyvendak et al. destijds een ander debat gevolgd als ik? De referendumwijzer, met bijna 1 miljoen adviezen, ging bijna uitsluitend over de merites van de Grondwet, dit tot frustratie van tegenstanders. Ook de door de regering betaalde pro-Grondwetshow op RTL4 was inhoudelijk gebaseerd op de onderwerpen van de referendumwijzer. Met meer dan 400.00 kijkers beter bekeken dan menig ander tv-programma over politiek. Twee dagen vóór het referendum keken bijna 3 miljoen mensen naar een 2Vandaag-debat, met uitgebreide spreektijd voor voorstanders die aandacht hadden voor de merites van het verdrag. Het beeld van een hysterisch Grondwetdebat waarin alleen irrelevante NEE-argumenten aan bod komen, is gebaseerd op een selectieve reconstructie van de weken vóór het referendum.

En wat te denken van de volgens de auteurs “onverhulde xenofobie” van oud-bestuurders Cees van Lede en Jan Timmer, die zich in het tv-programma Netwerk beklagen over exorbitante beloningen. Nou ja, een beetje verhuld dan, want de auteurs moeten uit de “subtekst” van het ongenoegen van Van Lede en Timmer opmaken dat zij vinden dat dit met Nederlandse bestuurders nooit zou gebeuren. De auteurs gaan volstrekt voorbij aan het feit dat dit gesprek plaatsvond naar aanleiding van de hoge beloningen van de topbestuurders Jan Bennink van Numico en Peter Bakker van TNT. Nederlanders. Het beeld van xenofobe bestuurders die het buitenland overal de schuld van geven, is gebaseerd op een selectieve interpretatie van wat ze zeggen.

In hun kruistocht tegen de Nederlandse geschiedeniscanon stellen Duyvendak en de zijnen dat de voorstanders van de canon eigenlijk niet geïntresseerd zijn in historisch bewustzijn; “de geschiedenis heeft voor hen slechts nut voor zover die gebruikt kan worden om hun voorstelling van de nationale identiteit te schragen.” Het is een verstandige les dat iedereen die geschiedenis beschrijft, dat doet vanuit zijn eigen interesses. Ook de auteurs vragen later in het boekje vertwijfeld: “Hoe keren we terug tot het welbegrepen eigenbelang van de kleine, open en verlichte handelsnatie die Nederland ooit was?” – en selecteren daarmee een specifieke opvatting over de geschiedenis van Nederland. Maar zijn alle voorstanders van de canon enge nationalisten die anderen hun interpretatie willen opleggen? Nee, zouden ook de auteurs moeten toegeven. De opsteller van de canon, de commissie-Van Oostrom, zegt geen maatstaf maar een basis voor debat na te streven. De commissie problematiseert zelf, net als andere historici in het debat, het idee van een historisch constant Nederland. Maar Duyvendak et al. kunnen niet geloven dat een canon-voorstander zulk historisch bewustzijn aan de dag legt. Hun conclusie staat vast; de genuanceerde stellingname van de commissie-Van Oostrom en andere canon-voorstanders over deze kwestie “verandert daar niets aan”. Het beeld van de rabiate canon-nationalist die de eigen bevolking en de vreemdeling wil temmen, is gebaseerd op een selectieve weergave van het debat over de Nederlandse geschiedenis-canon.

De theorie van ‘Het bange Nederland’ lijkt er niet ver naast te zitten. De auteurs hebben alleen de daders en de slachtoffers verwisseld. De Nederlandse culturele elite, waartoe de auteurs behoren, raakt haar grip op het debat kwijt. Zij probeert haar plek als hoeder van de weldenkendheid te heroveren door angstbeelden op te roepen. Het beeld van de rabiate canon-nationalist, van de xenofobe bestuurder, van een hysterisch referendumdebat en van voor de feiten blinde politici; slechts een selectie uit de angstbeelden die worden opgeroepen in ‘Het bange Nederland’. Om deze beelden staande te houden, moeten de auteurs zeer selectief citeren en het debat tot in het uiterste simplificeren. Hun verontschuldiging dat het geen wetenschappelijke studie betreft, geeft de auteurs niet het recht de waarheid geweld aan te doen. Het debat over het belang van Nederlandse identiteiten is niet gebaat bij wetenschappers die in weerwil van de empirie hun tanende morele en rationele leiderschap verdedigen door wild om zich heen te slaan. De hoge kwaliteit van eerdere publicaties van de auteurs doet vermoeden dat niet onkunde, maar opzet in het spel is. In dat geval is er alle reden om ‘bang’ te zijn voor de toekomst van het intellectuele debat in Nederland.

Betrokken SP'ers