Een gewoon ongewoon kabinet
Vorige week maakte de Tweede Kamer kennis met de nieuwe regering. Tijdens het debat over de regeringsverklaring van Rutte I werd ook duidelijk in hoeverre het huidige minderheidskabinet in haar werkwijze afwijkt van haar voorgangers. Het antwoord is ontnuchterd: opmerkelijk weinig. Rutte I is qua samenstelling van de ministersploeg weliswaar een echt minderheidskabinet, maar zal, zoals het er nu naar uitziet, zowel inhoudelijk als in haar omgangsvorm met het parlement zoveel mogelijk als een meerderheidskabinet proberen te opereren.
Dat bleek tijdens het debat onder meer uit de discussie over welke beleidsterreinen nu daadwerkelijk “vrij” waren. Zo repte bijvoorbeeld noch het regeer- , noch het gedoogakkoord over de versoepeling van het ontslagrecht. Toch zal de nieuwe regering op dit terrein geen zaken doen met de Kamer, omdat informeel is vastgelegd dat hieraan niet getornd mag worden. Niet alleen het vastgelegde regeer- en gedoogakkoord telt, maar ook de informele afspraken waar de drie partijen zich aan gecommitteerd hebben- en die blijken in de praktijk een stuk verder te reiken.
Maar niet alleen inhoudelijk lijkt Rutte I meer op een meerderheidskabinet dan op een minderheidskabinet. Ook qua vorm probeert de nieuwe regering met omwegen de gebaande paden te bewandelen. Wilders levert weliswaar geen ministers, maar heeft wel wekelijks overleg met de premier. Hierdoor kunnen in een vroeg stadium en buiten de openbaarheid mogelijke plooien recht worden gestreken.
Daarmee wijkt Rutte I fundamenteel af van de manier waarop in Scandinavische landen minderheidskabinetten functioneren. Daar hebben gedoogpartijen veel minder invloed op het regeringsbeleid. De afwijkende Nederlandse constructie komt onder meer voort uit het feit dat Geert Wilders gedurende de hele formatie rond de tafel heeft gezeten. Hierdoor heeft de PVV niet alleen een stevig stempel kunnen drukken op inhoud van zowel regeer- en gedoogakkoord. Veel belangrijker is dat hiermee ook de toon is gezet voor de komende jaren, waarin eerst met de PVV wordt gesproken waarbij Wilders mag bepalen of eventueel andere partijen de regering aan een meerderheid mogen helpen.
De werkwijze van de nieuwe regering is gezien de krappe meerderheid in de Tweede Kamer wellicht begrijpelijk. Echter, in het licht van de zwaar aangezette retoriek van CDA en VVD over het bijzondere karakter van dit kabinet is dit toch een opmerkelijke conclusie. Rutte I probeert vooral een regering te zijn die op vaste steun kan rekenen in de Tweede Kamer. Dat de PVV geen ministers levert, lijkt vooral als concessie bedoeld voor twijfelende christendemocraten en liberalen. In de praktijk is het kabinet echter veel gewoner dan het op het eerste gezicht lijkt.