Pensioen is niet de pinautomaat van de premier
Het voorstel van het VVD en PvdA-kabinet om de pensioenopbouw fors te verlagen is een aanslag op het pensioen van jongeren en op de schatkist. Door een boekhoudkundig trucje wekt dit kabinet de schijn dat er gratis geld is. Maar de kater komt later, want dit plan zal leiden tot fors lagere pensioenen voor de werknemers van nu en voor fors lagere inkomsten voor de overheid in de toekomst. Het is potverteren voor gevorderden. Het is stelen van de toekomst.
Nu betalen werknemers geen belasting over het bedrag dat zij iedere maand voor pensioen opzij leggen. Dat is gunstig voor werknemers, die hierdoor een zekere voorziening voor hun oude dag kunnen opbouwen. De Belastingdienst komt pas in beeld als het pensioen wordt uitgekeerd. Over het ingelegde bedrag - dat tientallen jaren onbelast kan groeien - wordt vervolgens bij pensionering inkomensbelasting geheven. Dat is een verstandig systeem; belastingvrij wordt een mooi bedrag gespaard waarover later belasting wordt betaald. In de spaarpot zit nu 1000 miljard. Goed voor 350 miljard aan belasting.
Het bedrag dat iedere werknemer belastingvrij apart mag zetten voor zijn pensioen kent een maximum. Dit wordt ook wel het Witteveenkader genoemd. De regering stelt nu voor om dit deel van het salaris dat maximaal belastingvrij kan worden gespaard te verlagen. Dat is ronduit ongunstig voor werkenden. Jaar op jaar lopen zij hierdoor extra inleg mis, waardoor hun opgebouwde pensioen uiteindelijk flink lager is. Want die kater zal hard aankomen wanneer zij met pensioen gaan. Dat pensioen zal 20 tot 60% lager zijn.
Maar het is ook ongunstig voor de overheid. Met het verlagen van de belastingvrije pensioenopbouw neemt het kabinet een onverantwoordelijke greep uit de toekomstige belastinginkomsten. Het nadeel voor de schatkist in de toekomst zal een veelvoud zijn van het voordeel voor de schatkist op de korte termijn. Een korte termijn winst wordt verkozen boven een lange termijn investering en daarmee wordt de rekening doorgeschoven naar de toekomst. Voor het beleid van PvdA en VVD is maar één woord op zijn plaats: potverteren. En dan wel potverteren voor gevorderden. En dat door een kabinet dat voortdurend zegt te hechten aan het op orde brengen van de overheidsfinanciën.
Een plan dat zo slecht uit gaat pakken voor zowel de schatkist als voor alle toekomstig gepensioneerden zou nooit gesteund kunnen worden door partijen die claimen de overheidsfinanciën op orde te willen brengen. Door dit creatieve boekhouden proberen PvdA en VVD weer iets dichter bij die heiligverklaarde 3% te komen, maar schuiven zij de rekening door naar de gepensioneerden van de toekomst én naar de kabinetten van de toekomst. Zij die het hardst roepen dat we niet moeten ‘"doorschuiven maar aanpakken", schuiven nu schaamteloos door zonder ook maar iets aan te pakken.
Want juist met de aankomende veroudering in het vizier is het dom om toekomstige belastinginkomsten doelbewust te verlagen. De sociale partners hebben samen met het kabinet een regeling bedacht voor een minimaal budget als alternatief voor dit plan. Maar dat alternatief lijkt onuitvoerbaar en de verlaging blijft voor 80% overeind. Daarom is er voor de SP maar één oplossing. De PvdA en de VVD moeten opnieuw met werkgevers en werknemers gaan praten en hen de financiële ruimte geven, zodat het voordeel op de korte termijn niet ten koste gaat van een fatsoenlijk pensioen en de schatkist van morgen. Uw pensioen is immers geen pinautomaat voor de premier.