Criminaliteit bestrijd je niet per ministerieel persbericht
De bewindspersonen Opstelten en Teeven moeten niet steeds nieuwe wetten maken maar echt eens boeven pakken, vinden vier oppositiepartijen.
Zolang de strafrechtsketen een rommeltje is en daders niet worden bestraft en opgesloten, is het zinloos om steeds maar strengere strafwetten te maken. De Tweede Kamer moet de wetten van minister Opstelten en staatssecretaris Teeven (beiden Veiligheid en Justitie, VVD) op de plank leggen en niet behandelen totdat de boel op orde is.
De Algemene Rekenkamer heeft met het rapport Prestaties in de strafrechtketen genadeloos blootgelegd dat het een rommeltje is. Slechts een op de twintig meldingen bij de politie leidt tot een veroordeling. Dit is een dramatisch laag percentage.
De Rekenkamer constateert dat veel gewelds- en vermogensmisdrijven op de plank blijven liggen. Er wordt veel tijd gestoken in kansrijke zaken die vervolgens niet worden afgerond, door capaciteitsgebrek. Ook de samenwerking tussen politie, Openbaar Ministerie en rechterlijke macht laat ernstig te wensen over. Zaken raken kwijt of verjaren.
Door allerlei omstandigheden krijgen de daders van misdrijven kortom niet de straf die zij verdienen. Als klap op de vuurpijl bleek vorige week ook nog eens dat van de daders die wel een straf opgelegd krijgen door de strafrechter, een bedroevend laag percentage daadwerkelijk achter de tralies verdwijnt.
De bewindspersonen Opstelten en Teeven moeten heel hard aan de slag. Een belangrijke verkiezingsbelofte van de VVD luidde immers: „Voor iedereen die straf verdient: straf”. Dit wordt volstrekt niet waargemaakt door deze bewindspersonen. Ze hebben het imago van aanpakken, problemen oplossen en daadkracht, maar dit blijkt slechts ketelmuziek en uiterlijke schijn.
Vrijwel iedere week verschijnen er diverse persberichten van dit VVD-duo en sturen ze wetsvoorstellen naar de Tweede Kamer. De strekking luidt vaak dat de straffen omhoog moeten, de aanpak van misdrijven strenger moet en de wetten moeten worden aangepast om dit te bereiken.
Het is echter volstrekt zinloos het Wetboek van Strafrecht te wijzigen zolang het niet of nauwelijks lukt een aangifte bij de politie uiteindelijk te laten uitmonden in een vonnis van de strafrechter en het ondergaan van straf.
Terwijl de minister en staatssecretaris op het ministerie nieuwe wetten over strengere straffen schrijven en persberichten versturen waarin staat dat ze de criminelen zullen aanpakken, lopen de veroordeelde misdadigers dus vrij rond. Minimumstraffen bijvoorbeeld hebben alleen zin als je de daders te pakken krijgt, kunt veroordelen en in de cel stopt.
We moeten ophouden met doen alsof het ministerie de criminaliteit in Nederland kan bestrijden met wetten en persberichten. De mensen in de praktijk, zoals de politieagenten maar ook reclasseringswerkers, moeten uiteindelijk het werk doen. Vaak worden zij eerder gehinderd door het ministerie dan dat zij baat hebben bij al het gemaakte beleid. De échte problemen moeten worden aangepakt. Dat is dus meestal niet de wet, maar de uitvoering in de praktijk. Daar komt het op aan.
Zolang de pakkans laag is, zolang zaken op de plank blijven liggen bij politie en justitie en zolang opgelegde straffen niet worden ondergaan, heeft behandeling van nieuwe wetten in de Tweede Kamer weinig nut. Het wetsvoorstel dat minimumstraffen introduceert, bijvoorbeeld – dat is rijp om op de plank te worden gelegd.
Voortaan spreken we niet meer van ‘plankzaken’ bij politie en justitie, maar van ‘plankwetten’.
Ook hebben wij voorlopig geen behoefte aan daadkrachtig ogende persberichten van deze minister en staatssecretaris, waarin zij weer eens aankondigen overvallers te zullen oppakken, misdaadgeld in de toekomst te zullen afpakken van criminelen of de straffen voor een bepaald strafbaar feit te verhogen. Dit zijn loze woorden zolang de daders uiteindelijk niet worden gepakt en bestraft. Het is zonde van de energie. Ga gewoon aan de slag. En regel dat mensen die straf verdienen, ook echt straf krijgen – zoals de VVD beloofde.