Wat hebben we over voor onze zorg?
Het pleidooi van huisarts Wim van Herpen voor scherpe politieke keuzes tussen noodzakelijke en luxe zorg leidt er juist toe dat politici, economen en verzekeraars op de stoel van de arts gaan zitten.
In het ED van 11 juni houdt huisarts Wim van Herpen uit Helmond een pleidooi voor scherpe politieke keuzes om de groeiende vraag naar zorg in te dammen. Uit zijn pleidooi spreekt een zekere onmacht. De patiënt is een consument geworden die teveel zorg wil. Zijn zorgbehoefte wordt opgestuwd door informatie via de tv en internet en ziekenhuizen met allerlei poli's (mannenpoli, overgangsklachtenpoli etc.). Met zijn pleidooi levert Van Herpen de medische professie uit aan politici, managers, zorgverzekeraars en economen.
Dit lijkt mij de verkeerde weg. Zijn recept zal immers leiden tot een tweedeling in de zorg. Het verzekerde pakket zal worden verkleind waardoor niet iedereen meer de zorg kan betalen en de solidariteit wordt aangetast. Het is juist de arts die bij uitstek kan en moet bepalen welke zorg zinnig en noodzakelijk is.
Velen beweren dat de zorg vastloopt omdat deze onbetaalbaar is. De uitgaven voor de gezondheidszorg in Nederland liggen met circa 10 procent van het bruto nationaal product (bnp) lager dan in landen als België en Duitsland. Om nog maar te zwijgen van de Verenigde Staten waar de kosten 50 procent hoger zijn dan bij ons.
Al sinds 1966 willen politici en economen ons doen geloven dat de zorg onbetaalbaar wordt en ingrijpen noodzakelijk is. De hamvraag is echter wat wij over hebben voor een goede gezondheidszorg die voor iedereen bereikbaar is. Onze welvaart is de afgelopen decennia verdubbeld. Dus is er ook meer ruimte voor goede zorg. Het is daarom een politieke keuze welk gedeelte van ons bnp we uitgeven aan zorg.
Het geld dat nu besteed wordt aan de volksgezondheid kan beter worden ingezet. Terecht constateert Van Herpen de toenemende bureaucratisering in de zorg. Uit de recent verschenen SP-enquête 'de huisarts aan het woord' onder bijna tweeduizend huisartsen in Nederland blijkt dat meer dan de helft van de huisartsen een dag of meer per week kwijt is aan administratie. De voedingsbodem voor de toename van de bureaucratie is gelegen in de invoering van het verrichtingenstelsel voor artsen en specialisten en de invoering van de marktwerking. Daardoor moeten artsen met elkaar concurreren, onderhandelingen voeren met tientallen verzekeraars en is de verantwoordingsbureaucratie enorm toegenomen. Artsen werken in feite voor stukloon. Meer zorg geven is meer verdienen. Iedereen snapt dat dit geen rem maar juist een motor onder hogere zorgkosten is. Hoe moet het verder? Naar mijn mening moet radicaal gebroken worden met de marktwerking en de invoering van de 'bonus-geneeskunde'. Concurrentie en het verrichtingenstelsel dienen te worden afgeschaft. Dat betekent dat voor huisartsen een abonnementensysteem wordt ingevoerd vergelijkbaar met de patiëntenvergoedingen in het oude ziekenfonds. En specialisten komen in loondienst, net zoals in universitaire ziekenhuizen. Dit is essentieel om te voorkomen dat artsen overbehandelen uit financieel gewin en bespaart veel op de kosten. Zo hebben de vrij gevestigde specialisten ten onrechte hun inkomen de afgelopen twee jaar met maar liefst 50 procent zien stijgen tot 250.000 euro, ver boven de Balkenende-norm van 181.000 euro. Het wordt de hoogste tijd dat de medische beroepsgroep opstaat en niet langer wegkijkt hoe ons zorgstelsel wordt afgebroken en de zorg wordt omgevormd tot een amoreel productiebedrijf waar omzet en winst steeds centraler komen te staan en steeds harder moet worden gewerkt ten koste van de menselijke maat.
Het zijn de artsen die zonder enig financieel belang in de spreekkamer samen met de patiënt moeten bepalen welke zorg zinnig en noodzakelijk is. Voorkom dat politiek, economen en zorgverzekeraars op de stoel van de arts gaan zitten en de spreekkamer overnemen. Het is aan de artsen zelf om het onderscheid te maken tussen noodzakelijke zorg en luxe zorg.