Giftige stoffen zoals GenX kun je wel degelijk verbieden
Op 18 september jl. brachten SP-Europarlementariër Dennis de Jong, samen met fractiemedewerker Meltem Okcu een werkbezoek aan het Europese Chemie Agentschap (ECHA) in Helsinki. Het bezoek leverde een schat aan informatie op over wie nu eigenlijk de baas is over het gebruik van chemische stoffen en in het bijzonder wat de rol van de industrie zelf is. Aanleiding was de ophef over de lozing van GenX door chemiebedrijf Chemours in Dordrecht. De SP strijdt lokaal, provinciaal en landelijk tegen de uitstoot van deze stof, die zelfs in het drinkwater bleek voor te komen. Wat blijkt? De Nederlandse regering kan nog veel stappen ondernemen tegen GenX en kan zelfs een Europees totaalverbod op verdere lozingen tot stand brengen. Maar dan moet ze wel actief worden in het bevoegde comité van het Chemie Agentschap.
Anders dan in sommige krantenberichten te lezen was, is er door ECHA geen toestemming verleend voor het gebruik van GenX. De procedures zijn ingewikkeld, maar dat een chemische stof is geregistreerd bij ECHA, en dat is het geval bij GenX, wil nog niet zeggen dat het daarmee einde verhaal is. In werkelijkheid beginnen de procedures dan pas. We hoorden dat een lidstaat (niet Nederland) al aan de bel getrokken heeft en aandringt op nader onderzoek naar de schadelijkheid van GenX. Als daaruit blijkt dat de stof inderdaad een gevaar oplevert voor de volksgezondheid of het milieu, dan kan het gebruik aan banden worden gelegd. Daarnaast is er een aparte procedure om het gebruik helemaal te verbieden. Je zou denken: waar wacht de Nederlandse regering nog op?
De rol van de industrie bij ECHA is groot, omdat bedrijven zelf de stoffen moeten aanmelden die ze gebruiken. Van alle bekende stoffen moest dat vóór 1 mei jl. gebeurd zijn. Dat leidde tot een enorme hoeveelheid registratiewerk, maar het moet gezegd worden: de medewerkers bij het Agentschap zijn enthousiast en zien het belang in van regulering ten behoeve van de volksgezondheid en het milieu. Het zijn overigens de lidstaten die bepalen of een stof gevaarlijk is of niet. Het Agentschap zorgt vooral voor het verzamelen van de gegevens en het uitvoeren en begeleiden van de procedures. Beter dan de Europese Commissie dat zelf doet, houdt het Agentschap scherp in de gaten dat milieu- en consumentenorganisaties ruim vertegenwoordigd worden bij het werk. De regels tegen belangenverstrengeling zijn scherp, en strenger dan bij de Europese Commissie.
De bevindingen tijdens het werkbezoek gaan natuurlijk een rol spelen bij de verdere acties van de SP tegen GenX en vergelijkbare giftige stoffen. Maar ook bij de jaarlijkse begrotingscontrole zal De Jong zijn ervaringen gebruiken: zo was het goed te horen dat ECHA graag af wil van het afhankelijk zijn van vergoedingen (‘fees’) vanuit de industrie voor registratie. Zoals De Jong al eerder heeft bepleit, kunnen die inkomsten beter naar de Commissie gaan en ontvangen Agentschappen dan vaste subsidies. Dat is goed voor hun onafhankelijkheid. De regels over transparantie en tegen belangenverstrengeling die ECHA hanteert, zijn bovendien een goed voorbeeld voor andere Europese instellingen. Onze gezondheid en het milieu zijn te belangrijk om aan bedrijven over te laten: goede en onafhankelijke controle is essentieel.