Eerste Kamer zet streep door opzegging UNIDO-verdrag
Op 21 november 2017 debatteerde de Eerste Kamer in derde termijn over opzegging van het UNIDIO-verdrag, nu met de nieuwe minister van Buitenlandse Handel en Internationale Samenwerking Sigrid Kaag achter de regeringstafel. Voor de SP voerde senator Henk Overbeek het woord. Uiteindelijk kondigde de minister aan het voorstel meet terug te nemen naar de rijksministerraad: een code-woord voor intrekking.
Waar ging het over?
De Verenigde Naties kent 15 gespecialiseerde organisaties: een daarvan is UNIDO, de VN-organisatie voor industriële ontwikkeling. Het is een organisatie met 168 lidstaten waaronder Nederland dat sinds de oprichting in 1985 lid is geweest. Bij de vorming van het eerste kabinet Rutte (VVD-CDA-PVV) is bedacht dat Nederland dit verdrag zou moeten opzeggen. In 2013 werd dat door de Eerste Kamer afgewezen. In 2016 werd hetzelfde voorstel opnieuw ingediend, en na aanvaarding in de Tweede Kamer kwam het in het najaar van 2016 in de Eerste Kamer. Uiteindelijk verzocht minister Ploumen om aanhouding, omdat het voorstel wederom niet op een meerderheid kon rekenen. Na een technische briefing over de gebruikte beoordelingsmethode kwam het voorstel vorige maand terug op de agenda.
Wat is het belang van deze zaak?
Er zijn drie hoofdredenen geweest voor de eendrachtig samenwerkende fracties van D66, PvdA en Groen Links (met steun van bijna alle kleine partijen, zoals ChristenUnie, Partij voor de Dieren en Onafhankelijke Senaatsfractie) om het voornemen van de regering af te wijzen. In de eerste plaats hoort Nederland, zeker als lid van de Veiligheidsraad, alleen uit een VN-organisatie te stappen als die organisatie ernstig wanpresteert en als alle andere middelen tot verbetering zijn uitgeput. Aan die voorwaarden was niet voldaan.
Ten tweede is het een slecht idee om juist UNIDO te verlaten, de enige VN-organisatie die zich specialiseert in het bevorderen van duurzame en inclusieve industriële ontwikkeling. Er is geen voorbeeld te noemen van een land dat zich succesvol en duurzaam heeft ontwikkeld zonder dat industrialisatie en technologische vooruitgang daarbij een centrale rol hebben gespeeld.
Tenslotte was het voorstel slecht onderbouwd. Bij de beoordeling van internationale organisaties maakt het ministerie gebruik van zogenaamde scorekaarten, maar deze systematiek is gebrekkig en de eindoordelen zijn subjectief en willekeurig.