De SP kiest voor rechtvaardigheid
‘Geld maakt niet gelukkig, dat heeft het met armoe gemeen’, wist Simon Carmiggelt. Hij raakte daarmee aan een bijzonder kenmerk van de verdeling van rijkdom: je moet het belang van geld niet overschatten, behalve als je tekortkomt. In de publicatie 'Er is genoeg voor iedereen; kiezen voor rechtvaardigheid' laat de SP zien hoe het met de verdeling van rijkdom in Nederland zit, wat de gevolgen zijn en wat de SP ermee wil.
Om vast te stellen hoe ongelijk nederland is, hoef je slechts de stroom van publicaties te lezen die de afgelopen tijd is verschenen. Natuurlijk het beroemde boek van Thomas Piketty Kapitaal in de 21e eeuw, waarin de econoom de feiten over ongelijkheid blootlegt op basis van een enorme hoeveelheid data waar tientallen economen al jaren aan werken. Conclusie: de ongelijkheid is enorm, en de aard van het 21e-eeuwse kapitalisme maakt dat zonder ingrijpen die ongelijkheid enorm zal toenemen. Het lijvige rapport Hoe ongelijk is nederland van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid dat deze zomer verscheen, laat allerlei wetenschappers aan het woord over hun onderzoeksresultaten op het gebied van ongelijkheid in Nederland.
En wat blijkt? De inkomensongelijkheid lijkt mee te vallen. De vermogensongelijkheid is enorm én groeiende en de grote verschillen hebben allerlei nadelige gevolgen voor iedereen in de samenleving. Boeken als The price of inequality (2012), van nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz, die laat zien dat de ongelijke verdeling van rijkdom een schadelijke en verlammende ongelijkheid in macht oplevert. Wilkinson en Pickett’s The spirit level; why greater equality makes societies stronger (2011) toonde al aan hoe meer gelijkheid de samenleving versterkt en het welzijn van haar inwoners vergroot.
De situatie in Nederland
Toegepast op de situatie van Nederland liegen de resultaten van al dat onderzoek er niet om. De vermogensongelijkheid is in Nederland de op een na hoogste in Europa en de inkomensverschillen tussen de armste en rijkste Nederlanders zijn de laatste tientallen jaren fors toegenomen. Bovendien staat de onderste helft van de samenleving al ruim dertig jaar op de nullijn als het om koopkracht gaat. Om een beeld te krijgen van hoe het ervoor staat in nederland, de volgende feiten.
- De drie rijkste mensen in nederland bezitten samen méér dan de helft van alle Nederlanders bij elkaar.
- In 1990 verdiende een bestuurder uit de top 100 in iets minder dan twee weken evenveel als een minimumloner in een heel jaar. In 2011 had hij daar nog maar één week voor nodig.
- De inkomens in Nederland zijn schever verdeeld dan de CBS-statistieken laten zien.
- Nederlanders met een hoog inkomen betalen relatief evenveel belasting als mensen met een laag inkomen.
- Als je kijkt naar het totaal aan zorg-, huur-, kinderopvangtoeslagen, kindgebonden budget en hypotheekrenteaftrek, dan subsidieert de overheid de 10 procent mensen met de hoogste inkomens bijna vier keer zoveel als de 10 procent mensen met de laagste inkomens.
- Ongelijkheid leidt in Nederland tot lichamelijke klachten en is slecht voor de geestelijke gezondheid.
Inkomens schever verdeeld dan uit cijfers blijkt
Voor de ondersteuning van bovenstaande stellingen verwijs ik naar het boekje Er is genoeg voor iedereen, daar worden de cijfers en feiten erbij gegeven. Een voorbeeld is punt 3 uit bovenstaande lijst: er wordt door voorstanders van de huidige verdeling in Nederland graag gewezen op het ‘feit’ dat de inkomens in Nederland relatief gelijk verdeeld zijn. Dat is echter niet zonder meer waar.
In vergelijking met de VS lijkt de inkomensverdeling van Nederland heel egalitair. Maar dat komt in belangrijke mate door de definities van het CBS. Wist u dat als een bedrijfseigenaar zijn bedrijf naar de beurs brengt en zo miljoenen of miljarden opstrijkt (de mol en van den enden), dit niet wordt meegenomen in de inkomensstatistieken? Volgens het CBS zijn dat incidentele baten. Winstuitkeringen en rentebetalingen worden wel meegerekend, maar winst uit verkoop van aandelen of obligaties niet. Ook loterijwinsten en erfenissen worden door het CBS niet meegerekend. In de VS worden die incidentele baten wel meegerekend in de inkomensstatistieken. En dat maakt nogal uit: eerder onderzoek van Piketty leerde dat de allerrijksten voor het grootste deel hun inkomen uit dit soort winsten halen. Kortom, de inkomens zijn veel schever verdeeld in nederland dan de CBS-statistieken laten zien.
Gelijkheidsmythes
Het boekje gaat in op mythes die je in het debat over ongelijkheid veel hoort. Bijvoorbeeld de mythe dat de hoogste inkomens bijna alle belasting zou betalen. Meestal wordt hierbij echter alleen gekeken naar de inkomstenbelasting. Voor de totale belastingdruk moet je kijken naar alle belastingen en premies die mensen betalen. De rijken betalen alleen in absolute getallen het meest. Maar van het idee dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen, blijft in het woud van aftrekposten, toeslagen en premies maar weinig over. Wat blijkt als je de effectieve lastendruk per inkomensgroep bekijkt? Dan betalen mensen met een hoog inkomen relatief net zo veel belasting als mensen met een laag inkomen. Als je de twee uitersten neemt, dan betalen de hoogste inkomens zelfs iets minder dan de laagste inkomens. De vlaktaks is er al – en mag wat de SP betreft op de schop omdat die de ongelijkheid bestendigt.
Een andere mythe is gemaakt om mensen af te schrikken van een eerlijker belastingsysteem. De mythe zegt: het vermogen van de rijksten zit hem vooral in hun huizen; vermogens belasten betekent dus dat oude mensen die hun leven lang hard hebben gewerkt om hun huis af te betalen, meer belasting moeten gaan betalen. Als je het huizenbezit ervan afhaalt, is er bijna geen ongelijkheid meer.
Hoort u de zielige vioolmuziek al? Het is pertinent onwaar. Het vermogen bevat namelijk behalve huizenbezit ook financieel vermogen. En wat blijkt? De rijkste 10 procent van de huishoudens heeft bijna 70 procent van het financiële vermogen in handen. Terwijl dezelfde groep ‘slechts’ 61 procent van het totale vermogen inclusief huizenbezit in handen heeft. De vermogensverdeling is dus juist nog slechter als je huizenbezit niet meeneemt.
Nog eentje dan, over vermogensongelijkheid – omdat je hem zo veel hoort: als je de gespaarde pensioenen meetelt dan is de vermogensverdeling een stuk eerlijker.
Pensioen is uitgesteld loon. Dat is iets heel anders dan vermogen. Voor pensioengeld geldt dat de rechten niet overerfbaar, overdraagbaar of verkoopbaar zijn en de eigenaren kunnen er niet vrij over beschikken, terwijl dat juist de kenmerken van vermogen zijn. Bovendien neemt de omvang van de pensioenuitkering ook substantieel toe met het inkomen. Het belang van pensioenuitkeringen neemt met andere woorden juist zeer sterk toe aan de top. En daar nog bovenop: arme mensen leven een stuk korter dan rijke mensen. Ze kunnen daardoor een stuk korter van hun pensioen genieten; rijken krijgen ook daardoor een grotere hap uit de pensioenpot. Dat maakt de verdeling weer schever.
De gevolgen van ongelijkheid
Zoals gezegd is er ook onderzoek gedaan naar wat de gevolgen van de (groeiende) ongelijkheid in Nederland zijn. Kort samengevat is daar het volgende over te zeggen.
Ongelijkheid in Nederland:
- is slecht voor de kwaliteit van huisvesting
- is slecht voor de sociale mobiliteit (de kans dat ‘een dubbeltje een kwartje wordt’)
- leidt tot lichamelijke klachten
- is slecht voor het persoonlijk subjectief welbevinden
- is slecht voor het sociale vertrouwen
- is slecht voor het vertrouwen in instituties
- is slecht voor de geestelijke gezondheid
- leidt tot statuszucht
- is slecht voor de politieke participatie en het vertrouwen in democratie
- leidt ertoe dat mensen zich minder ontplooien
- maakt rijkdom (weer) erfelijk
- zorgt voor een onevenredige verdeling van politieke invloed
- staat stabiele en inclusieve economische groei in de weg
Zo kan het eerlijker
Een samenleving waarin sprake is van minder ongelijkheid, doet het beter wat betreft gezondheid en levensverwachting, toegang tot onderwijs en zorg, minder criminaliteit, meer onderling vertrouwen en vertrouwen in de democratie. Een grote meerderheid van de Nederlanders wil geen al te grote verschillen tussen arm en rijk en wil dat onze sociale voorzieningen behouden blijven. Deze regering maakt helaas andere keuzes en dus moeten we er zelf wat aan doen. In een rijk land als Nederland is er genoeg voor iedereen als we de lasten en de lusten een beetje eerlijker verdelen.
De SP kiest kiest daarom voor:
1. Eerlijker belasten
• hoogste inkomens gaan meer belasting betalen, midden- en lagere inkomens minder.
• er wordt een miljonairsbelasting ingevoerd.
2. Eerlijker ondernemen
• multinationals, topinkomens en vermogenden gaan eindelijk gewoon belasting betalen.
• kleine bedrijven krijgen belastingverlaging.
3. Eerlijker inkomen
• hogere lonen, minder belasting op arbeid.
• verhogen wettelijk minimumloon en uitkeringen.
4. Eerlijker werk
• topmanagers brengen we onder een cao, kleinere verschillen tussen de top en de werkvloer.
• we maken een eind aan de bonussencultuur; de balkenendenorm voor grootverdieners in de semipublieke sector gaan we handhaven.
• eerlijk werk voor een eerlijk loon; geen werkende armen in ons land.
5. Eerlijker zorg en onderwijs
• geen privatisering en geen financiële barrières binnen de zorg en het onderwijs; zorg en onderwijs zijn van ons allemaal.
6. Een rechtvaardiger wereld
• een belasting op kapitaaltransacties (zogenaamde tobin-tax).
• eerlijke handel in plaats van vrijhandel die de ongelijkheid vergroot (géénTTIP!).