Pas op de plaats met biobrandstof
Het is tijd voor een pas op de plaats met bijmengen van biomassa in brandstoffen. Dat stelt SP Kamerlid Henk van Gerven dinsdagmiddag in het debat met staatssecretaris Mansveld. De verwachte sprong voorwaarts naar een nieuwe generatie biobrandstoffen komt niet van de grond. Dat betekent dat nog altijd veel voedselgewassen moeten worden ingezet. 'Het lukt de producenten van biobrandstoffen niet zonder gebruik te maken van voedselgewassen', zegt Van Gerven. 'Dan moeten we maar even terug naar af. De SP vult dan liever monden dan motoren'.
In Brussel ligt een voorstel tot verplichting van 10% bijmenging in brandstoffen voor wegverkeer. Daarbij zou 5% uit zogenaamde eerste generatie biobrandstoffen mogen bestaan, de voedselgewassen. Van Gerven: 'De SP heeft alle voorstellen voor bijmengen altijd gesteund met als uitgangspunt dat de biomassa die daarvoor wordt ingezet, niet ten koste gaat van voedsel'.
Omgerekend gaat er per jaar over de hele wereld zo’n 1000 miljard liter brandstof op in het wegverkeer. 10% zou beteken dat daarvoor 100 miljard liter biobrandstof nodig is. Vandaar ook dat de lobby van belanghebbenden uit de olie-industrie zo sterk is. Er is veel geld te verdienen. Het gaat wel ten koste van de landbouwgrond. Van 1 hectare suikerbieten bijvoorbeeld komt gemiddeld zo’n 7500 liter biobrandstof. Van Gerven: 'Dan is voor een jaartje autorijden een landbouwgebied nodig zo groot als 35 keer Nederland. Dat is niet reëel.'
Het is verstandiger om de kostbare biomassa zo hoogwaardig mogelijk in te zetten. Zo werkt dat ook bij de afvalverwerking waar de Ladder van Lansink wordt gebruikt. Bij biomassa zou er net zo’n afwegingskader moeten komen. Eerst als voeding en voedselproductie dan als nuttige toepassing in bouw en industrie en pas als er echt niets meer mee is te doen bijstoken of bijmengen als biobrandstof. Wat van Gerven betreft ziet zo’n ladder er zo uit:
1) Voedsel voor mensen 2) Voedsel voor dieren 3) Meststof 4) Groene bouwstof 5) Brandstof