Ulenbelt: ‘Maak van pensioen geen pokerspel’

SP-Kamerlid Paul Ulenbelt vreest dat in de onderhandelingen over het pensioenakkoord een vrij zeker pensioen wordt ingewisseld voor een pokerpensioen. Ulenbelt: ‘Gelukkig ontkennen werkgevers, de vakbondstop en minister Kamp dat een akkoord aanstaande is. Dit akkoord moet er niet komen omdat de toekomstige pensioenopbouw geheel afhankelijk dreigt te worden van de grillen van de financiële markten. Het pokerpensioen ligt dan op de loer, en dat is zeer ongewenst.’

Volgens Ulenbelt wordt er door de top van de FNV en minister Kamp onnodig paniek gezaaid over de toekomst van de pensioenen. ‘Het akkoord is ontworpen vanuit een tunnelvisie die ontstond tijdens de recente financiële crisis. Pensioenfondsen dreigden toen pensioenen te moeten korten, omdat er tijdens de crisis 120 miljard werd verloren. Die verliezen zijn allang weer goedgemaakt,’ aldus Ulenbelt.

Hij wijst er ook op dat de verhoging van de AOW-uitkering met 0,6%, die als compensatie moet dienen voor een meer onzeker pensioen, in feite een sigaar uit eigen doos is: ‘De verhoging van de AOW gaat betaald worden uit verschillende tegemoetkomingen en belastingvoordelen die ouderen nu nog hebben. Wat ze in de toekomst aan AOW erbij krijgen, verliezen ze weer omdat deze voordelen geschrapt worden. Daar schiet dus niemand iets mee op.’

De SP vreest dat een gesloten pensioenakkoord tot grote onzekerheid voor ouderen gaat leiden. Ulenbelt: ‘Alle risico’s komen bij de (toekomstige) gepensioneerden te liggen. Werkgevers krijgen de zekerheid dat zij altijd dezelfde pensioenpremie betalen. Als in de toekomst de optelsom van premies niet meer voldoende is, voelt de gepensioneerde dat direct in zijn portemonnee. Een internationaal geroemd systeem van gespreide verantwoordelijkheid dreigt met het pensioenakkoord overboord te gaan.’

Ulenbelt maakt zich ook kwaad over de stiekeme stijging van de AOW-leeftijd naar 67 jaar in 2025. Ondanks afspraken tussen VVD, CDA en PVV wordt er vanuit gegaan dat de AOW leeftijd in 2025 naar 67 jaar gaat, en zelfs dat deze daarna nog verder kan stijgen met de levensverwachting. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen mensen in beroepen waarvoor de levensverwachting veel lager is en de beroepen van mensen met een hoge levensverwachting, voornamelijk hoger opgeleiden.

Volgens Ulenbelt zit het echte probleem niet in het pensioenstelsel maar in het aan het werk houden van oudere werknemers. Ulenbelt: ‘We moeten aan de slag om 45-plussers aan de slag te helpen en te houden. Als dat niet geregeld wordt dreigt het pas echt werkelijkheid te worden dat ouderen niet doorwerken maar vooral doorsolliciteren.’