Agnes Kant: ’Natuurlijk blijf ik gewoon actief SP-lid’

Haar aftreden als SP-leider kwam als een donderslag bij heldere hemel en al even plotseling werd het stil om haar. Driekwart jaar later kijkt Agnes Kant (43) terug op de nacht van 3 maart 2010 en twintig jaar aan het politieke front en vertelt ze over haar toekomst.

tekst Rob Janssen foto’s Suzanne van de Kerk

‘Ik heb er geen spijt van gehad. Sinds ik besloot om te stoppen en het stokje aan een ander door te geven heb ik achter die beslissing gestaan. Ik kan erin berusten en dat voelt goed. Ik zit dus niet met een gevoel van: had ik maar dit of had ik maar dat gedaan.’

In zijn boek ‘Tot hier – en nu verder’ schrijft Emile Roemer dat jij hem na de raadsverkiezingen van 3 maart midden in de nacht opbelde en zei: ‘Emile, ik stop ermee. Ik krijg het beeld dat over mij is ontstaan niet omgebogen voor de Kamerverkiezingen van juni.’ Ben je kwaad op de media?

‘Het is te makkelijk om iets of iemand de schuld te geven, in dit geval de media. Je bent zelf natuurlijk ook verantwoordelijk voor het beeld dat over je ontstaat. Nee, het was een optelsom van omstandigheden van dat moment. Op basis daarvan dacht ik: het gaat niet meer lukken. Vergeet niet: er waren op dat moment nog twee maanden te gaan voor de verkiezingen. Je opvolger heeft dan nog twee maanden een geheel nieuwe kans. En die had ik in die tijd niet meer gekregen.’

Het was dus een beslissing in het partijbelang? ‘Ja, dat gaf de doorslag.’

En jouw eigen gevoelens dan?

'Weet je, het gevecht dat zou ontstaan om toch te proberen dat beeld dat over me was ontstaan recht te zetten was voor mijzelf ook niet een heel gezond proces geweest, denk ik. De druk was op dat moment ook zó groot! Niet dat ik dat op dat moment niet aankon. Maar het besef dat ik daar alles aan moest doen en dat het eigenlijk ook niet zoveel uitmaakte wat ik deed, dat was óók groot. Het beeld over mij was gevestigd en ook al ging ik het anders doen; iedereen greep terug op het oude beeld. Kijk, je kunt hard vechten als je denkt: het heeft zin. Maar als je heel erg je best doet en het heeft desalniettemin geen zin, omdat de tijd te kort is om dat beeld bij te stellen, dan weet ik niet of dat wel goed was gegaan.

‘Het was het moment om een ander nog een nieuwe kans te geven’

Sterker: dat deed me toen al verre van goed. Velen zeggen nu ook: je zag er niet goed uit toen. Maar dat was niet de reden van mijn opstappen. Het was het moment om een ander nog een nieuwe kans te geven. Dat Emile het ging doen wist ik nog niet toen ik hem belde, maar ik had er wel goede hoop op. Ik schatte ook wel in dat hij de geschikte persoon was om die kans in twee maanden te kunnen grijpen en daar heb ik gelijk in gekregen. Daarom kan ik er ook heel positief op terugkijken. En over de media: ik geloof er niks van dat die het slecht met mij voor hadden of zo. Het had niet alleen met mij te maken; het wérkt gewoon zo. Alles wordt uitvergroot, iedereen kan maar van alles over iedereen roepen, en iedereen tettert elkaar na. Maar ik heb geen hekel gekregen aan media of interviews. Om over mijn nieuwe baan te vertellen heb ik onlangs in de Libelle gestaan, in een paar kranten en ik zat ook bij Pauw en Witteman. Dat gaat me goed af. En ik vind het nog leuk ook.’

Mis je de politiek?

‘Tuurlijk. Ik mis het dat er op elk moment iets speelt waarover ik mijn mond open kan doen, commentaar en kritiek leveren als dat nodig is. Ik mis het vooral om dag in dag uit tegen onrecht op te komen. Dat zit gewoon in mijn systeem en dat gaat er denk ik nooit meer uit. Ik mis mijn sociale SP-omgeving ook enorm. Dat zit ’m niet alleen in de gelijke gezindheid. Er zijn mensen in de partij met wie ik 20 jaar lief en leed gedeeld heb. Zij zijn gelukkig niet weg, maar ik verkeer niet meer dagelijks in hun omgeving. Dat is een groot gemis. Maar dat wordt dan gecompenseerd door iets wat je terugkrijgt. Namelijk: meer tijd voor de andere sociale omgeving die je de afgelopen twintig jaar misschien wel een beetje verwaarloosd hebt. Je familie, het thuisfront, voor wie ik er altijd ook was, maar nu ineens de hele week in plaats van alleen maar het weekend. En wat ik ook heb teruggekregen is rust. Laat ik daar heel eerlijk in zijn. Rust in mijn hoofd. Kijk, de onrust van dat het anders moet in dit land is er nog steeds. Maar het feit dat ik daar niet elke secónde iets mee moet, geeft wel heel veel rust.’

En nu je nieuwe baan.

‘Ja, bij het Nederlandse Bijwerkingen Centrum Lareb. Dat is het instituut dat de bewaking doet van de bijwerkingen van geneesmiddelen. Dat houdt in dat artsen, patiënten en apothekers daar een bijwerking kunnen melden. Dan bekijkt het instituut of het iets ernstigs is, of het al bekend is, of iets nieuws, en of er nader onderzoek moet plaatsvinden.’

Is er zo veel onbekend over bijwerkingen?

‘Jazeker. Een geneesmiddel dat op de markt komt en voorgeschreven mag worden is natuurlijk eerst zorgvuldig onderzocht. Die zorgvuldigheid is enorm toegenomen naar aanleiding van een aantal incidenten in het verleden. Het geval van Softenon kent iedereen nog wel: zwangere vrouwen kregen een middel tegen ochtendmisselijkheid voorgeschreven waarvan niet bekend was dat ze aangeboren afwijkingen bij baby’s konden veroorzaken. Wist je trouwens dat er destijds bij de farmaceut al 1600 aangeboren afwijkingen bekend waren toen er – dus veel te laat – werd ingegrepen?

De eisen zijn sindsdien veel strenger geworden, maar dat wil niet zeggen dat je kunt garanderen dat een middel per definitie voor iedereen veilig is en dat je precies weet welke bijwerkingen er zijn. Kijk, bijwerkingen zijn er bijna altijd en ze zijn ook lang niet altijd erg. En het maakt nogal wat uit waar je een middel voor slikt, of de bijwerking erg is. Ik bedoel, veel kankermedicijnen hebben heftige bijwerkingen maar het is wel goed dát ze er zijn. Als doodgaan het alter-natief is, accepteer je natuurlijk veel meer bijwerkingen.’

Ik heb weleens pilletjes gehad tegen hooikoorts. De bijwerking van dat middel was ‘enige sufheid’. Heeft dat ook de interesse van het Bijwerkingen Centrum?

‘Ja, want als er een medicijn is dat die sufheid niét veroorzaakt, waarom zou je dan die sufheid accepteren? Het gaat ook om de best mogelijke keuze voor elke patiënt. Informatie hebben en kennis opbouwen om de best mogelijke keuze te kunnen maken; daar gaat het in essentie om. Ik zei al: de procedures zijn in de loop der jaren allemaal verbeterd, maar toch... een middel in een onderzoekssituatie is altijd anders dan een middel dat in de hele bevolking wordt voorgeschreven. Want dan is er pas de test van de werkelijkheid. In een onderzoek zitten bijvoorbeeld relatief weinig vrouwen en ouderen, bijna nooit kinderen en bijna nooit mensen die ook andere ziektes hebben dan die waarvoor het middel wordt voorgeschreven. Bovendien: de wisselwerking met andere geneesmiddelen is ook veelal niet bekend. Dus is het heel belangrijk dat geneesmiddelen die op de markt komen en gebruikt worden ook goed gevolgd worden.’

Geef eens een voorbeeld?

‘Vioxx is middel dat als pijnstiller werd voorgeschreven aan grote groepen patiënten. Toen bleek dat het middel ook kon leiden tot hartfalen. Kijk, als je hoofdpijn hebt, is het niet de bedoeling dat je aan een hartprobleem doodgaat. Het kwam weliswaar niet veel voor, maar het is wel een heel ernstige bijwerking. Het is toen wereldwijd onderzocht door instituten zoals het Bijwerkingen Centrum en vervolgens is dat middel van de markt gehaald. Maar het kan bijvoorbeeld ook zijn dat een bijwerking nog niet bekend is en dus niet meegewogen wordt bij het voorschrijven, bijvoorbeeld misselijkheid of hoofdpijn. Als blijkt dat die bijwerking wel voorkomt, moet die op de bijsluiter toegevoegd worden.’

En jij staat dan met witte jas en plastic bril in een laboratorium?

‘Nee. Lareb zocht iemand die leiding kan gaan geven aan twee nieuwe afdelingen. Het instituut krijgt namelijk twee functie-uitbreidingen. Het Kenniscentrum geneesmiddelen en zwangerschap, dat nu nog bij het RIVM (Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu –red.) zit, gaat naar het Lareb. Hetzelfde geldt voor het bewaken van bijwerkingen van vaccinatie-programma’s. De reden daarvan is dat dat een betere garantie is voor onafhankelijkheid. Kijk, door zijn volstrekt onafhankelijke positie draagt het Lareb bij aan het vertrouwen van de mensen in de medische wetenschap. Met de griepepidemie destijds, en ook met het vaccinatieprogramma voor meisjes met baarmoederhalskanker, hebben we gezien hoe belangrijk het is dat mensen erop kunnen vertrouwen dat de beslissingen worden genomen op basis van onafhankelijke wetenschappelijke en medische kennis. En dat als ze iets aangeboden wordt, dat het dan ook goed bewaakt wordt. Aan een aantal situaties heb je de afgelopen jaren kunnen zien dat het vertrouwen van de bevolking in de medische wetenschap is aangetast. Bij die griepepidemie zag ik, als Kamerlid, hoe moeilijk het was.

Ik zág dat dingen verkeerd overkwamen, dat er paniek gezaaid werd. En het feit dat er economische belangen zijn bij producenten en farmaceuten waarmee allerlei deskundigen dan financiële banden hebben, zorgt terecht voor grote argwaan. Tegelijkertijd wist ik dat er het risico bestond dat áls er zo’n epidemie uit zou breken, het levensgevaarlijk zou zijn. Bij beslissing en voorlichting waarbij gezondheidsbelangen spelen, moet er gewoonweg geen belangenverstrengeling zijn. Dat is de enige manier om vertrouwen terug te winnen. Dan moeten bijvoorbeeld in de commissie die adviseert over het hpv-vaccin geen mensen zitten met belangen in de farmaceutische industrie.’

Hoe is het contact met het instituut eigenlijk tot stand gekomen?

‘Nou, ze hebben me gewoon gevraagd. Al vrij snel na mijn aftreden trouwens. Maar er bestond al veel langer contact. Dat is ontstaan naar aanleiding van het boekje dat ik in 2006 samen met Ineke Palm maakte: ‘25 geneesmiddelen voor de onafhankelijkheid van de wetenschap’. Het is vrij uniek dat een Kamerlid zoiets maakt, al zeg ik het zelf. Zo’n uitgebreid en doorwrocht stuk werk over zo’n onderwerp en dan als initiatiefnota, dat zie je zelden. Maar goed, van daaruit is wel bij onafhankelijke instituten en ook bij farmaceuten het beeld ontstaan dat de SP en ook ik persoonlijk het onderwerp van geneesmiddelen en veiligheid, effectiviteit, vergoedingen etcetera altijd heel objectief en onafhankelijk beoordeeld hebben. Op het ene moment kwam je op voor patiënten die een middel niet vergoed kregen, en zei je: ‘Het middel is goed en voldoende onderzocht, maar waarom kunnen mensen er dan niet over beschikken?’ En op een ander moment was je kritisch op farmaceuten die probeerden via agressieve marketing het voorschrijfgedrag van artsen te beïnvloeden. Wij hebben altijd alles op een objectieve, onafhankelijke manier beoordeeld. En dat is ook wat het Lareb doet op het terrein van bijwerkingen.’

Je nieuwe baan ligt dus in de lijn van wat je altijd gedaan hebt en hoe je altijd hebt willen werken? ‘Exact. En in de politiek niet alleen op het terrein van de geneesmiddelen; we hebben als SP ook zo geopereerd bij de politie-agenten, bij het personeel in de zorg, cipiers, onderwijzers en bij binnenvaartschippers. Natuurlijk, die manier van werken was er altijd al wel bij de SP; onderzoek doen in de buurten is ons wezenskenmerk. Maar bij de Kamerfractie heb ik er een extra impuls aan gegeven om dat ook in die sectoren te doen.’

Gaan we je nog terugzien op congressen en partijbijeenkomsten?

‘Uiteraard. Maar ik ga me nu eerst helemaal concentreren op mijn nieuwe baan. Ik ben namelijk al twintig jaar de wetenschap uit (Agnes is doctor in de epidemiologie-red.). Oké, ik ga zelf geen wetenschappelijk onderzoek doen, maar het is wel goed als ik de mensen kan volgen aan wie ik leiding geef. Natuurlijk blijf ik wel gewoon actief SP-lid, maar een functie vervullen binnen de SP is nu niet aan de orde. En wat de toekomst op langere termijn gaat brengen, durf ik nog niet te zeggen.’

Wat is je het meest bijgebleven van de afgelopen twintig jaar? ‘Het vertrouwen dat ik van de partij kreeg. Allereerst toen ik Jan opvolgde; dat gevóél, dat vertrouwen om het leiderschap te krijgen. En dan ook nog na zó’n man... dat heeft mij ontzettend goed gedaan. En vervolgens opnieuw het vertrouwen tijdens het congres vorig jaar om lijsttrekker te worden. Ik heb steeds het vertrouwen van de partij gehad en daar ben ik tot op de dag van vandaag ontzettend trots op. Niemand wilde ook dat ik wegging. Ik denk dat er niet één kik was gekomen uit de partij als ik gebleven was. Maar ik zag in dat een ander meer kansen zou krijgen en zou kunnen pakken. Ook dat is verantwoordelijkheid. En die nam ik.’

‘Dat vertrouwen heeft mij ontzettend goed gedaan’

En het vervelendste? ‘De eerste week na mijn aftreden was ik heel verdrietig; de eerste nacht heb ik van begin tot einde gejankt. Maar de wereld heeft meer kanten. Vorig jaar januari had ik met mijn jongste dochter Lisa afgesproken dat ik met haar een weekje naar Turkije zou gaan als ze haar havo-examen zou halen in mei. Omdat ze dat heel graag wilde. Maar in februari viel het kabinet-Balkenende IV en toen ik thuiskwam zei Lisa: ‘Mam, Turkije gaat nu zeker niet door, hè?’ Ik zeg: ‘Nee, dat gaat niet door.’ Want ons reisje zou midden in de verkiezingscampagne vallen. Later, toen ik net was afgetreden, was ik heel verdrietig en Lisa ook. ‘Ik vind het zo erg voor je mam, wat is het toch een oneerlijke rotwereld’, zei ze. Ik zeg: ‘Ja, het is heel vervelend. Maar wij gaan naar Turkije.’ Ik wil maar zeggen: de wereld heeft meer kanten. In dit geval een hele zonnige. Letterlijk.’


Dit artikel verscheen ook in de januari-editie van de Tribune, het gratis ledenblad van de SP. Ook de Tribune ontvangen? Word lid van de SP.