Parlementariërs Sint Maarten moeten eerst zelf bezuinigen
Sint Maarten is een klein eiland met grote tegenstellingen. In Philipsburg geven in Frontstreet Amerikaanse toeristen hun dollars uit, maar leeft in Backstreet de lokale bevolking in armoede. Toen Sint Maarten op 10 oktober 2010 een autonoom land werd binnen het Koninkrijk is de bevolking veel beloofd. Het eiland zou de zaken in eigen hand nemen en de bewoners zouden een betere toekomst krijgen.
De bestuurders van Sint Maarten wilden graag meer autonomie, maar hadden de zaken niet op orde. Daarom moet het nieuwe land nu hard bezuinigen. Dat zal ten koste gaan van de bevolking, van zorg, onderwijs en sociale zekerheid. Maar de parlementariërs van Sint Maarten hebben niet bezuinigd op zichzelf. Integendeel: zij hebben hun eigen vergoedingen juist fors verhoogd.
Van 5 tot en met 8 maart komen tijdens het IPKO in Den Haag de parlementariërs van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Nederland bij elkaar. Daar zullen de parlementariërs van Sint Maarten ongetwijfeld opnieuw aan de Nederlandse Kamerleden vragen of het eiland meer geld kan krijgen in het kader van de schuldsanering. Dat zal niet lukken, Nederland heeft in verleden al veel betaald. Bovendien is het in ons land nu crisis, het geld is op.
Maar ik zal de parlementariërs van Sint Maarten ook een vraag stellen. Of het klopt dat zij zo’n 125.000 dollar per jaar krijgen. Veel meer dan een parlementariër in Nederland. Terwijl op Sint Maarten niet meer mensen wonen dan in één kleine stad in Nederland. Ik zal hen ook vragen of dat wel eerlijk is, nu zij zo hard moeten bezuinigen op de eigen bevolking. Ik weet zeker dat de volksvertegenwoordigers van Sint Maarten veel sympathie zullen krijgen van hun bevolking als zij nu besluiten om een deel van uw exorbitante vergoedingen in te leveren.