Liberaal
Minister Van der Laan ontstak vorige week in grote woede toen ik bij het debat over de toekomst van de woningcorporaties stelde dat hij een zeer liberale koers vaart. Dat oordeel baseerde ik onder andere op zijn houding tegenover de fusiewoede in corporatieland.
De Tweede Kamer heeft drie jaar geleden al gezegd dat er voor grote fusies van woningcorporaties een nee-tenzij-principe moet gelden. Geen fusies dus, tenzij er heel erg goede argumenten zijn. Dit weerhield de opeenvolgende ministers Dekker (VVD), Vogelaar (PvdA) en Van der Laan (PvdA) er niet van om alle fusies die sindsdien zijn aangevraagd goed te keuren. Mij lijkt dat er dan toch enige grond is voor zo’n typering.
Van der Laan stelde ook dat hij zeer hecht aan een debat dat gevoerd wordt op basis van feiten: “Er zijn grote corporaties die het prima doen en kleine corporaties die slecht presteren.”
Prima, laten we de feiten er maar eens op naslaan. In de cijfers over 2007 lees ik dat woningcorporaties met meer dan 10.000 woningen 25% minder nieuwbouwwoningen gebouwd hebben, de helft minder aangekocht hebben, 50% méér huurwoningen verkocht hebben én 50% meer woningen gesloopt hebben dan gemiddeld bij alle corporaties. Middelgrote en kleinere corporaties presteren juist beter dan het corporatiegemiddelde.
Dan kijk ik nog even naar de cijfers die de huurders hun eigen woningcorporatie geven, een niet onbelangrijke graadmeter. Deze cijfers worden onderzocht en gebundeld door het 'Kwaliteitscentrum Woningcorporaties Huursector' (KWH). Ook daar blijkt jaar-in-jaar-uit dat middelgrote en kleinere corporaties gemiddeld beter scoren dan de grote megacorporaties.
Ik hoop voor minister Van der Laan dat hij na een welverdiende vakantie met sterkere argumenten komt om te onderbouwen dat hij helemáál geen liberaal beleid voert. Maar nog beter zou zijn als hij zijn beleid wat minder liberaal maakt.