Weeklog: Opnieuw laat Rutte kans voorbijgaan om einde te maken aan het verhuiscircus
Afgelopen donderdag discussieerde de Tweede Kamer, in aanwezigheid van een aantal Europarlementariërs, over de Staat van de Unie. In dat debat deed ik een klemmend beroep op Rutte om bij zijn Franse collega Macron eindelijk een oplossing te vinden voor het maandelijkse verhuiscircus Brussel-Straatsburg. Er is namelijk een nieuw idee opgekomen, nota bene bij de Duitse liberale FDP, om in Straatsburg het nieuwe opleidingsinstituut voor Europese diplomaten te vestigen. Een creatief idee dat ik graag omarmde en inmiddels als voorstel voor een motie op tafel ligt. De reactie van Rutte: geen. Hij ging er gewoon niet op in. De zoveelste gemiste kans.
Je kunt veel terechte kritiek hebben op de verspilzucht van het Europees Parlement. Als lid van de Begrotingscontrolecommissie lever ik jaar na jaar dergelijke kritiek, bijvoorbeeld over het waanzinnige gebouwenbeleid waar miskleunen gevolgd worden door nog duurdere bouwplannen, of over de vervanging van kantoormeubilair dat nog in prima staat is. Maar als het om het verhuiscircus gaat, kun je het EP niets verwijten: jaar na jaar vraagt een steeds grotere meerderheid van de Europarlementariërs om daar een eind aan te maken. Met uitzondering van de Fransen en een handjevol Duitsers vindt iedereen het volstrekt onverantwoord om gemiddeld één keer per maand met de hele handel van Brussel naar Straatsburg te gaan. Zowel financiële als milieukosten lopen de spuigaten uit. Alleen: het verhuiscircus is bij het Verdrag van Lissabon vastgelegd en we hebben de regeringsleiders nodig om hier verandering in te brengen.
Nu staat ook het kabinet Rutte III te boek als liefhebber van bezuinigingen. Maar als het om het EP gaat, neemt dit kabinet geen enkel initiatief om een flinke bezuiniging mogelijk te maken. Als Europarlementariër ben je bij het Staat van de Unie debat officieel te gast: je mag vier minuten ‘informeren’ en de regering hoeft niet op je inbreng te reageren. Je kunt ook niet interrumperen. Dat wist Rutte natuurlijk. En toen ik het voorstel voor vestiging van het nieuwe opleidingsinstituut voor diplomaten noemde, wist hij al: dat is lastig, ik kan het maar beter negeren. Want Rutte en Macron hebben elkaar nodig: dezelfde liberale familie, heet dat dan. En bovendien wil je geen ruzie met een van de machtiger EU-lidstaten. Maar dit voorstel doe ik nota bene samen met een ander lid van die liberale familie. In het EP laten we het er niet bij zitten en als alles goed gaat, neemt de plenaire het voorstel in maart aan. Ook daar hoeft Rutte formeel niet op te reageren, maar – vergeef me de woorden – dan vertoont hij wel het gedrag van een schijtlijster.