Weeklog: Kafkaiaanse toestanden in mijn strijd tegen woekerprijzen concertkaartjes
In december vorig jaar beloofde ik in het tv-programma Kassa ook in Europees verband de strijd aan te gaan tegen woekerprijzen voor concertkaartjes. Daarmee ondersteun ik een nationaal wetsvoorstel van ons Kamerlid Jasper van Dijk. Sites waarop je kaartjes kunt kopen, zijn namelijk nogal eens in andere Europese lidstaten gevestigd en dan kun je er via Nederlands recht niet veel tegen beginnen. Juist nu we voortdurend spreken over wetsvoorstellen over de ‘digitale interne markt’, dacht ik dat ik dit wel snel in één van die voorstellen kon inpassen. Het gaat me zeker lukken, maar de weg ernaartoe zegt veel over hoe ‘Brussel’ werkt. Een korte impressie van de Kafkaiaanse toestanden waar ik in verzeild raakte.
Jasper van Dijk heeft een wetsvoorstel ingediend om bij doorverkoop van kaartjes woekerprijzen tegen te gaan. Hij wil een bovengrens van maximaal 20% op de oorspronkelijke prijs van het kaartje. Een redelijk voorstel dat allerlei wanpraktijken voorkomt. Iedereen kan Jasper trouwens nog steeds voorbeelden van dergelijke woekerprijzen voor doorverkochte kaartjes melden op het speciale meldpunt dat hij hiervoor heeft ingericht.
De Europese Commissie heeft de afgelopen tijd de mond vol van de mogelijkheden van de ‘digitale interne markt’, zeg maar alles wat je via het internet kunt kopen of verkopen. Twee wetsvoorstellen regelen de rechten van consumenten en ik was er in mijn naïviteit van uitgegaan dat je dan ook de woekerprijzen voor concertkaartjes die je via internet koopt, wel even mee kunt nemen. Maar dat blijkt lastiger dan je zou denken: het ene voorstel gaat over de verkoop van goederen, maar een ticket is niet zozeer een ‘goed’ maar iets wat recht geeft op een dienst, te weten het concert of optreden waar je naartoe wilt gaan. En diensten vallen hierbuiten. Het andere wetsvoorstel gaat over digitale content. Een e-ticket lijkt me een typisch geval van digitale content, maar nee, culturele diensten zijn hiervan uitgesloten. Dus weer nul op het rekest.
Je moet in het Europees Parlement voortdurend zaken die iedereen begrijpt, en waar mensen verandering willen zien, vertalen naar de taal van de Europese Unie, en dat verklaart ook voor een deel de afstand tussen het werk in het EP en de samenleving. Maar goed, ik heb iets beloofd en dan laat ik me niet van de wijs brengen door alle Brusselse jargon en denken in hokjes. En dus ga ik een ander voorstel aangrijpen: het rapport dat de Commissie heeft uitgebracht over online platforms. Die omvatten zowat alles, van social media, tot vergelijkingssites, of koop/verkoop platforms. En dus ook de sites waar je kaartjes kunt verkopen of aankopen.
Het is jammer dat het hier alleen nog maar gaat om een rapport van de Commissie en nog niet om een concreet wetsvoorstel. Dat betekent dat ik ervoor moet gaan zorgen dat de resolutie (motie) die het EP hierover voorbereidt, de woekerprijzen van concertkaartjes als belangrijk aandachtspunt noemt. De Commissie gaat er dan normaal gesproken mee aan de slag en dan komt er alsnog een gericht wetsvoorstel. Wetten in Nederland doen er soms lang over, maar in Brussel moet je wel een engelengeduld hebben om praktische zaken op te lossen. Of je moet natuurlijk een multinational zijn, maar dat is weer een ander verhaal. Wat de concertkaartjes betreft: ik houd u natuurlijk op de hoogte, en ook hier geldt: de aanhouder wint.