Het akkoord van de gemiste kansen
Minister Schippers bejubelt het zorgakkoord. Vol trots presenteerde zij deze week het onderhandelingsresultaat. Is die trots terecht? Ik denk van niet. Wie het akkoord leest komt vooral tot de conclusie dat het een akkoord is van de gemiste kansen. Natuurlijk, er zijn positieve punten. De huisartsen krijgen een grotere rol en meer budget. Eindelijk is daar het inzicht dat de ‘lage ziektelastbenadering’ om het ziektekostenpakket verder uit te kleden een doodlopende weg is. Dat is mooi, maar de echte problemen in de zorg worden niet benoemd, laat staan opgelost.
De marktwerking wordt niet gestopt maar gaat in volle vaart door. Zorgverzekeraars krijgen alle ruimte en de vrije hand om hun vaak destructieve werk in de zorg te doen. De gevolgen daarvan hebben we de afgelopen tijd kunnen zien. Ziekenhuizen die moeten inkrimpen, afdelingen sluiten massaal, steeds meer fusies en zelfs failliete ziekenhuizen als het Ruwaard van Putten Ziekenhuis in Spijkenisse. Deze verschraling van de zorg zal een verdere vlucht nemen en het Ruwaard van Putten Ziekenhuis zal niet het laatste ziekenhuis zijn dat over de kop gaat, als dit beleid door blijft gaan. Tegelijkertijd wordt er niets van de zorgverzekeraars gevraagd. Zij mogen ook de komende jaren hun winsten weer rustig op de bankrekening bijschrijven. De terechte maatschappelijke verontwaardiging over de 1,4 miljard winst van het afgelopen jaar wordt genegeerd. De hoge heren bij de verzekeringsmaatschappijen krijgen alle ruimte om twee keer de Balkenendenorm te verdienen en de premies te verhogen.
Ondertussen mogen patiënten en zorgpersoneel sappelen. De patiënt krijgt 300 miljoen aan pakketverkleiningen voor zijn kiezen. Toegegeven, de oorspronkelijk geplande bezuiniging was 1,5 miljard, dus dit is aanmerkelijk minder, maar het blijft een forse aanslag. En wie leest waar de overige 1,2 miljard vandaan moet komen zal moeite hebben in dezelfde jubelstemming te geraken als de minister. Dat geld moet bij elkaar geschraapt worden door de aanspraak op de zorg te beperken. Oftewel: arts en patiënt moeten het onderling even uit zoeken. Waarschijnlijk krijgt vooral de zorgverzekeraar het hier voor het zeggen. Arts en patiënt moeten maar aantonen dat de behandeling noodzakelijk is en dus vergoed moet worden. Bereidt u zich maar alvast voor op stapels extra formulieren en verzekeraars die steeds vaker over uw schouder mee gaan kijken of u wel doelmatig te werk gaat. De volgende stap is dat ook de arts vervangen wordt door een medewerker van de zorgverzekeraar, die kan ondertussen het spreekuur bijna overnemen.
Net als de zorgverzekeraars mogen ook de medisch specialisten blijven eten uit de zorgruif. De minister weigert de medisch specialisten onder de Wet normering topinkomens te brengen – of nog beter – ze in loondienst te brengen. Op geen enkele manier wordt de gerichtheid op productie in plaats van gezondheid aangepakt, maatschappen zullen erop gericht blijven omzet te draaien. Daarmee vrees ik dat ook de woorden over de bestrijding van fraude loos zullen blijken. Want wie de marktwerking handhaaft en betalen per verrichting de kern laat zijn van een zorgstelsel laat een systeem bestaan dat fraude stimuleert.
Waarom hebben alle vertegenwoordigende organisaties van hulpverleners en patiënten zich zo makkelijk in het ootje laten nemen? Schippers heeft het slim gedaan. De taakstelling – die gewoon blijft bestaan – wordt nu over de schutting gegooid bij patiënt en medisch personeel. En de bezuiniging is alvast ingeboekt voor deze is gerealiseerd. De gevolgen zien we de komende jaren wel, maar het geld is alvast binnen.
Deze column verscheen eerder op medisch weblog Skipr.