Uitzuigers

Het heeft voordelen als je niet een van de allerbekendste Kamerleden bent. Ik word op straat niet herkend en de mensen reageren dan in ieder geval onbevangen en eerlijk waar het over hun mening over 'de politiek' gaat. Uit enquêtes en opinieonderzoeken weten we wel dat het aanzien van politici niet zo hoog staat aangeschreven. Maar het is altijd weer verhelderend als je het direct één op één mag vernemen.

Vorige week was ik op weg naar een seminar, georganiseerd door het Landbouw Economisch Instituut (LEI), over prijsvorming in de voedselketen. Wat krijgt de boer betaald voor zijn arbeid, wat betaalt de consument voor het product, en wat gebeurt er daar allemaal tussenin. Ik zou daar later te horen krijgen dat 'de politiek' nogal wat steken laat vallen en mogelijkheden laat liggen. De boeren verdienen niet eens hun kostprijzen terug, en de politiek is niet in staat of in meerderheid van zins om daaraan wat te doen. (In de Kamer pleit de SP tot nu toe als enige voor meer overheidsregulering, in plaats van het heilige geloof in de vrije markt, maar dat terzijde.)

Maar dat zou allemaal later aan de orde komen, ik moest eerst de plek van de bijeenkomst zien te vinden. Het LEI heeft in Den Haag een nieuw pand betrokken aan het Alexanderveld en daar was ik nog nooit geweest. Ik wist dat ik in de buurt was, want ik had op de plattegrond van Den Haag de juiste tramhalte opgezocht. Maar het Alexanderveld is een nieuw zijstraatje van de Alexanderstraat. Verschillende mensen die ik aansprak wisten het dan ook niet precies. “Ja, het is hier ergens in de buurt”. Dat wist ik al. In een plantsoentje zag ik mijn redders, twee werklui van de gemeentelijke plantsoenendienst. Die kennen ook elke onbeduidende straat en steeg, hoopte ik.

Dat klopte. In onvervalst Haags kreeg ik de volgende aanwijzingen: “Nha meneer, dan moet u terug, daar waar die auto afslaat en dan is het daar de eerste straat rechts. Want als u de andere kant op loop dan kom u bij de binnenstad, daar bij het binnehof enzo, bij al die uitzuigers, en daar mot je niet weze, nee daar mot je helemaal niet wezen.”

Kijk, zo hoor je het nog eens van een ander, dacht ik. Geholpen en gesterkt door deze informatie kon ik naar mijn seminar om daar de rol van de tussenhandel in de voedselketen te horen uitleggen. Ik weet niet hoe het kan, maar tijdens de lezingen moest ik steeds maar aan 'die uitzuigers' denken.