Federalist wordt gezicht Europa
De benoeming van de Belgische premier Herman van Rompuy komt voor mij niet als een verrassing. Het stond al min of meer vast dat er gekozen zou worden voor Europese president uit een klein land. Niemand zit te wachten op een politiek leider die de zich sterk profileert ten koste van de regeringsleiders. Van Rompuy heeft nauwelijks Europese ervaring en durft bondskanselier Merkel nog niet met ‘Angela’ aan te spreken. Dat zegt wel iets.
De komst van een Europese president heb ik nooit gewenst. Het roulerend voorzitterschap past beter bij het samenwerkingsverband dat er op dit moment in de Europese Unie is. Lidstaten moeten het onderling eens worden over belangrijke besluiten en daarom is er een grote rol weggelegd voor de bijeenkomst van regeringsleiders, de Europese Raad. Die regeringsleiders moeten elke keer als zij naar Brussel afreizen verantwoording afleggen aan de nationale parlementen. Een Europese president hoeft dat niet. De controle op de politieke leiding van de Europese Unie wordt hierdoor verminderd. Zeker indien er een voorzitter zou zijn gekozen die de macht naar zich zou toetrekken. Dat lijkt nu niet het geval en dat is geruststellend. Toch is waakzaamheid geboden.
Van Rompuy is een wat kleurloze christendemocraat die in België eigenlijk al was afgeschreven. Hij was minister en later Kamervoorzitter en werd minder dan een jaar geleden alleen maar premier omdat Yves Leterme ontslag moest nemen wegens beïnvloeding van een rechter bij de oprichting van de Nederlands-Belgische bank Fortis. Kort voor die benoeming zei hij nog te zweren geen premier te zullen worden. Hij hield zijn woord niet en werd toch premier. Van Rompuy is kennelijk gevoelig voor druk van buitenaf als het om zulke belangrijke beslissingen gaat. Hij zal vermoedelijk dus ook geen ‘nee’ kunnen zeggen als Angela belt om een politiek klusje op te knappen. Dat is zorgelijk.
Eveneens zorgelijk zijn de federale ideeën die deze grijze muis koestert. Omdat hij zich nog niet op het Europese toneel had vertoond, zijn die minder bekend. Een kleine zoektocht bij onze Zuiderburen legt die federale voorkeur echter direct bloot. Zo schreef hij mee aan het Europese verkiezingsprogram voor zijn partij in 2004 en één van de eerste hoofdstukken daarvan heeft als titel: “De Europese Grondwet, hoe eerder hoe liever”. Daarin wordt gepleit voor een Europees volkslied en het vervangen van de nationale symbolen door Europese. Toen de Europese Grondwet strandde, stelde hij voor de Grondwet in stukken op te delen en alsnog door te voeren. Alles was goed “zolang we maar doorgaan in dezelfde richting: de richting van meer Europa”. Kortgeleden pleitte hij nog voor de invoering van Europese belastingen. Een sterker bewijs voor een federale voorkeur is er niet.
We zullen dus op moeten passen met Van Rompuy. Het is niet uit te sluiten dat hij aan het einde van zijn politieke loopbaan toch nog de wens gaat koesteren om Europese geschiedenis te schrijven. Vanuit Nederland en vanuit het Europees Parlement zullen we, indien nodig, alle middelen inzetten om te voorkomen dat hij zich opstelt als superstaatpresident.