Duizend acties, één verhaal
In het hele land organiseren SP-afdelingen buurtacties voor zaken die de meeste mensen belangrijk vinden. Van het openhouden van een bibliotheek, tot het renoveren van slechte woningen, tot het behoud van een buslijn. Die acties worden niet alleen vóór, maar vooral ook mét de buurt opgezet. Helaas blijft de relatie tussen die acties en het grotere verhaal van de SP vaak onduidelijk. Hoe komt dat?
In het rapport ‘De atlas van afgehaakt Nederland’ brengen Josse de Voogd en René Cuperus in kaart hoe een deel van de Nederlandse bevolking zich politiek niet meer vertegenwoordigd voelt. Ze zijn afgehaakt, als gevolg van teleurstelling, verwaarlozing of door desastreus politiek beleid: ‘Te denken valt aan het aardbevingen-schandaal in Groningen. Of aan het massaal verdwijnen van publieke voorzieningen als ziekenhuizen, scholen, zwembaden, bibliotheken of politiebureaus in de regio’s.’
Gros van de activiteiten
Voor SP’ers is de emancipatie van de afgehaakten altijd een belangrijk onderdeel van hun activiteiten geweest. En dus voeren socialisten niet alleen actie vóór de slachtoffers van het toeslagenschandaal en de gaswinning, maar vooral ook mét de slachtoffers. En niet vóór de publieke sector en de vakbeweging, maar mét de zorgwerkers en de bonden. En niet vóór de buurt, maar mét de buurtbewoners.
Juist dat laatste, acties opzetten met de buurt, krijgt niet altijd evenveel aandacht van anderen. Misschien is dat ook niet zo vreemd. Een actie voor het redden van een bushalte of het beschermen van ouderenwoningen staat ver af van het hippe moderne linkse activisme of van de spannende dynamiek van de dagelijkse politieke schandalen. Maar ze beslaan wel het gros van de activiteiten van veel SP-afdelingen.
Dat is niet voor niets. Al die kleine acties gaan over ons grotere verhaal. Over hoe Nederland een plek wordt waar het niet gaat om de behoeften en wensen van gewone mensen, maar om lage kosten en hoge winsten. Een verhaal ook waarin het verdwijnen van voorzieningen de logische uitwerking is van veertig jaar neoliberaal beleid en het verzet hiertegen onderdeel is van een grotere ideologische strijd voor een socialistische maatschappij. Juist omdat het verband tussen die kleine acties en de analyse van de SP niet vanzelf wordt gelegd, is het belangrijk om de analyse die de SP maakt zo duidelijk mogelijk te delen.
‘Minder betrokken bij de publieke zaak’
Een goede poging daartoe is het rapport ‘De buurt, de schaal van de toekomst’ van Jan Marijnissen, Agnes Kant en Diederik Olders uit 2008. Enerzijds maakt het rapport duidelijk waarom zoveel mensen afhaken door wat er met hun buurt gebeurt, anderzijds geeft het aan wat er moet veranderen om de buurt weer leefbaar te maken.
Dat de buurt is verschraald is volgens de schrijvers het gevolg van twee ontwikkelingen. Ten eerste heerst er sinds de jaren tachtig een politiek van ‘privatisering, vermarkting en verzelfstandiging’, waardoor de overheid tekort is geschoten ‘als hoeder van dat wat van ons allemaal is’. Ten tweede is er de opkomst van het individualisme. Juist het gebrek aan verbondenheid en oog voor elkaar, maakt dat de gemeenschap is verzwakt. Hierdoor ‘voelen mensen zich minder betrokken bij de publieke zaak’, aldus Marijnissen, Kant en Olders.
Die individualisering van de samenleving is volgens hen geen autonoom proces, maar een gevolg van ‘een politieke keuze van politici die een beroep doen op het eigen belang, en concurrentie tussen mensen organiseren’. Dat is geen onomkeerbaar proces, stellen zij. Door een beroep te doen op andere waarden, zoals de verantwoordelijke burger, die zich als buur, verzorger of vrijwilliger verbindt aan de gemeenschap, worden bewoners weer medeverantwoordelijk voor hun buurt.
Het rapport beschrijft hoe de politiek daaraan kan bijdragen. Niet door met het vingertje te wijzen en een nieuwe moraal op te leggen, maar door te zorgen voor de benodigde infrastructuur. Het is een roep om een overheid die burgers niet tegenwerkt, maar juist ondersteunt bij hun maatschappelijke betrokkenheid. Wat die infrastructuur precies inhoudt, wordt in acht hoofdstukken uit de doeken gedaan.
Bushalte deel van grotere strijd
Leg dit rapport naast de lokale successen van de SP, zoals opgesomd in de laatste edities van de Tribune, en het is zonneklaar dat het gros van de acties van afdelingen precies over deze infrastructuur gaat. Enkele voorbeelden: De bereikbaarheid van de pinautomaat in Tholen; het aanpakken van de schimmelwoningen in Den Bosch; het voorkomen van een scholenfusie in Delft en het redden van een bushalte bij een seniorencomplex in Zwolle. Die laatste actie haalde in 2021 zelfs de SP-verkiezingskrant voor de Tweede Kamerverkiezingen.
Het is wel de vraag of veel lezers van de krant begrepen hebben wat die bushalte met de Tweede Kamerverkiezingen te maken had. Als SP’ers denken we misschien te vaak dat iedereen wel begrijpt dat al deze kleine acties onderdeel zijn van een grotere strijd. De realiteit is dat veel mensen dat verband niet vanzelf leggen.
Bovendien worden onze acties door buitenstaanders niet gekoppeld aan het grotere verhaal. Wanneer een journalist in De Groene Amsterdammer na uitgebreid onderzoek schrijft over het verdwijnen van lokale voorzieningen en verslag doet van het verzet tegen deze afbraak, wordt de SP noch onze analyse genoemd.
Voorvechters van de buurt
Je kunt daar boos over worden en zeggen dat journalisten de SP altijd negeren. Maar dat is te gemakkelijk. Wij moeten ons als politieke partij zo belangrijk maken dat journalisten niet om ons heen kunnen. Bovendien laten andere, vooral lokale partijen zien dat een gebrek aan aandacht geen probleem hoeft te zijn. Zij vertolken steeds vaker het geluid van maatschappelijke onvrede en worden daar bij de lokale verkiezingen ook voor beloond.
Maar om weer als dé voorvechters van de buurt gezien te worden, is nog niet zo eenvoudig. De SP zal nieuwe manieren moeten bedenken om haar verhaal aan de man te brengen. Dan gaat het niet alleen over de vorm, maar zeker ook over de inhoud.
Elke actie die de SP voert, lokaal of landelijk, begint bij het analyseren van de problemen die we tegenkomen. Dus als er een bushalte verdwijnt, achterhalen we waarom dat gebeurt. Komt het door een goedkope aanbesteding of door een hoger rendement voor de uitvoerder? De eerste stap is dan de strijd voor het behoud van de bushalte en de vervolgstap is om de aanbesteding van tafel te krijgen.
Wanneer die analyse niet wordt gemaakt of besproken, is het ondoenlijk om van die kleine actie een grotere strijd te maken. Dan eindigt die actie voor het behoud van een buslijn, zwembad of school in de buurt, in plaats van dat zij het begin is van de strijd voor een menswaardige, gelijkwaardige en solidaire maatschappij.