Vrije wereldmarkt voor agrarische producten zal altijd utopie blijven
Verdere liberalisering is niet het antwoord op de huidige problemen in de landbouw en bij de voedselvoorziening. Ontwikkelingslanden geven eerder prioriteit aan zelfvoorziening en zijn niet toe aan een vrije markt. Dit vinden Krista van Velzen, Tweede Kamerlid voor de SP en Eerste Kamerlid voor de SP Eric Smaling.
Als antwoord op de voedselcrisis stelt staatssecretaris Heemskerk dat de WTO-onderhandelingen hadden moeten slagen. Arme landen zouden namelijk geholpen worden door een verdere liberalisering van de landbouwmarkten. De SP wil juist af van het neoliberale dogma dat alle heil voor landbouw en voedselvoorziening op de vrije wereldmarkt te vinden is. Hoewel de Braziliaanse president Lula alsnog probeert de zaak vlot te trekken, blijkt uit de mislukte WTO-onderhandelingen dat de Doha-ronde eigenlijk helemaal geen ontwikkelingsronde is. De Verenigde Staten (VS) en de Europese Unie (EU) wilden niet alleen meer toegang voor industriële producten en diensten, maar ook voor landbouwproducten. De EU was bereid om concessies te doen door de invoertarieven te verlagen, wat weer gunstig is voor grote landbouwexporteurs zoals Brazilië.
Daar stond tegenover dat de voor ontwikkelingslanden veel schadelijker landbouwsubsidies slechts cosmetisch verlaagd zouden worden. De VS hield de poot stijf: de markten van India en China moeten open voor Amerikaanse landbouwproducten. En toen kwam de Indiase minister van Handel, Kamal Nath, en die zei dat elk land in principe in de eigen voedselbehoefte moet kunnen voorzien. Als een held werd Nath binnengehaald bij terugkeer in Delhi. Zelfvoorziening lijkt een ouderwets en achterhaald begrip. Maar de heftige reacties tijdens de recente voedselcrisis (exportbeperking, opheffing van invoertarieven) laten zien dat gebrek aan rijst toch van een andere orde is dan gebrek aan producten als auto’s, stereotorens en barbiepoppen.
Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid had dan ook 'nooit meer honger' als uitgangspunt. De uitspraak van Nath is een nieuwe realiteit. Die realiteit zal het Westen onder ogen moeten zien. Steeds meer wordt duidelijk dat een vrije wereldmarkt voor landbouwproducten een utopie is. De WTO trekt een veel te grote broek aan en idealiseert een zogenaamd level playing field met gelijke marktkansen voor iedereen. Die situatie zal nooit bestaan.
Afrika zal zich niet voldoende ontwikkelen zonder investeringen in de landbouw, waarbij marktbescherming cruciaal is, wellicht naar het model van het GLB. Een aantal zaken dient echter met voorrang aangepakt te worden: de afbouw van tariefescalatie op bewerkte tropische producten als koffie, chocolade en thee; het beter laten functioneren van de instrumenten voor markttoegang in de EU, zoals het Everything but Arms initiatief, wat nauwelijks tot meer import uit Afrika heeft geleid; en het stopzetten van exportsubsidies die de landbouw in ontwikkelingslanden frustreren. Verder moeten landen het recht hebben hun markten af te schermen tegen dumping.
Laten we het volgende niet vergeten: de grote voorvechters van vrijhandel zijn ooit begonnen met potdichte markten. Die brachten ontwikkeling. En pas daarna werd vrijhandel aantrekkelijk. Maar zover is niet iedereen, zeker Afrika niet.